Vraag naar werk (werkgevers) berekenen in arbeidsjaren
Slide 13 - Diapositive
Arie van Westen is eigenaar van MiniMarkt, een kleine supermarkt. De winkel is open van 9.00 tot 18.00 uur op maandag tot en met vrijdag, en van 9.00 tot 17.00 uur op zaterdag. Op deze tijden zijn er steeds twee medewerkers aanwezig. Arie denkt erover om de winkel op maandag tot en met donderdag tot 20.00 uur open te houden en op vrijdag tot 22.00 uur (zie bron). Tijdens de avonduren is er één medewerker in de winkel.
Bereken de arbeidsuren per week met de oude openingstijden?
Slide 14 - Diapositive
Benoem 3 voordelen van arbeidsverdeling voor bedrijven/samenleving
Slide 15 - Question ouverte
Productiecapaciteit
Productiecapaciteit = hoeveel kan er gemaakt worden als je alle machines en personeel inzet
Als er niet genoeg werk is dan is er of machines staan stil : onderbezetting
De bezettingsgraad is de werkelijke productie in procenten van de productiecapaciteit
Slide 16 - Diapositive
Onderbezetting
Het verschil tussen wat kan en wat het werkelijk is.
Capaciteit / werkelijke productie
Slide 17 - Diapositive
Bezettingsgraad
Werklijke productie tov capaciteit.
Wat gebruik ik tov wat kan ik max gebruiken
Slide 18 - Diapositive
Een fietsenfabriek heeft een productiecapaciteit van 50 fietsen per dag. Er worden 40 fietsen geproduceerd. Bereken de 1) onderbezetting in aantal stuks 2. De bezettingsgraad in %
Een fietsenfabriek heeft een productiecapaciteit van 50 fietsen per dag. Er worden 40 fietsen geproduceerd.
1. De onderbezetting is ................ stuks 2. De bezettingsgraad is .............. %
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Vidéo
Wat zijn de gevolgen van nieuwe technologie??
A
Prijzen stijgen
B
Belasting wordt verhoogd
C
Loonkosten dalen
D
Laaggeschoold werk verdwijnt
Slide 21 - Quiz
Concurrentiepositie wordt beter
Innovatie zorgt voor hogere arbeidsproductiviteit
Dus lagere kosten
Dus beter dan je concurrent
Slide 22 - Diapositive
Aantal aanbieders
Aantal vragers
Aard van het product
Marktvorm
Voorbeeld
veel
veel
homogeen
volkomen concurrentie
Aandelenmarkt
Valutamarkt
veel
veel
heterogeen
monopolistische concurrentie
horeca
Kledingzaken
Weinig
Veel
Beide
Oligopolie
supermarkten
1
veel
Homogeen
Monopolie
Trein
Kenmerken van een marktvorm
Slide 23 - Diapositive
Monopolistische concurrentie
Veel aanbieders
Producten lijken op elkaar, maar elke aanbieder is uniek
Voor de klant is er een verschil wie levert of wat het merk/soort is (heterogeen goed)
Komt veel voor
Slide 24 - Diapositive
Volkomen concurrentie
Veel aanbieders en veel vragers
Prijs wordt bepaald door vraag en aanbod (aandelen)
Het maakt de vragers niet uit wie levert (homogeen goed)
Slide 25 - Diapositive
Oligopolie
Weinig aanbieders en veel vragers
Heterogene goederen → producenten moeten met elkaar concurreren
Homogene goederen → klanten letten vooral op de prijs (er kan een prijzenoorlog ontstaan)
Specialistische kennis nodig
Slide 26 - Diapositive
Monopolie
Monos = 1 / polein = verkopen
Eén aanbieder
Veel vragers
Homogeen product
Voorbeeld:
De NS, bankbiljetten, elektra.
Slide 27 - Diapositive
In Nederland hebben de drie grootste supermarkten meer dan 50% van de levensmiddelenmarkt in handen. De supermarkten houden elkaar goed in de gaten. Als één supermarkt gaat stunten met prijzen, verlagen de andere hun prijzen ook. Zo kan een prijzenoorlog ontstaan.
a. Welke marktvorm is er bij de supermarkten? b. Wat is het gevolg voor de consumenten? c. Leg uit dat consument op den duur nadeel kan hebben van prijzenoorlog
Slide 28 - Diapositive
Wat voor een marktvorm vormen de terrasjes in Maastricht?
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolie
C
Oligopolie
D
Monopolistische concurrentie
Slide 29 - Quiz
Bij monopolistische concurrentie is er altijd sprake van heterogene producten.
A
juist.
B
onjuist.
Slide 30 - Quiz
Hieronder staan vijf marktvormen. Geef van elke martkvorm aan of het gaat om een monopolie of een oligopolie. Sleep de zinnen naar de juiste plek.
Monopolie
Oligopolie
Uitgifte van rijbewijzen
Internet
NS
Microsoft
Onderwijs
Slide 31 - Question de remorquage
Plaats de vier marktvormen in volgorde van veel concurrentie op de markt tot weinig tot geen concurrentie op de markt.