Om te vertellen wat je hebt gedaan in een periode wat in het verleden is neem je de volgende stappen:
Kies een werkwoord (infinitef) om de activiteit te vertellen, bijvoorbeeld:
Regarder (Als je iets hebt gekeken) --> Bij alle werkwoorden op [er] vervang je [er] door [é] en je zet er
j'ai (= ik heb) voor! --> J'ai regardé
Of je kiest en ander werkwoord wat niet op "-er" eindigt en dan is het voltooid deelwoord steeds verschillend, bijvoorbeeld:
aller -> je suis allé(e)
faire -> j'ai fait
lire -> j'ai lu