NL les 8 --> grammatica werkwoorden

Begintaak
Schrijf de werkwoorden uit onderstaande zinnen op:
  • Ik loop nu naar de supermarkt en ga daarna zwemmen.
  • Wij gingen gisteren rennen in de regen.
  • In de verlenging werd een fantastisch doelpunt gemaakt.
  • De leraar Engels legde de werkwoordspelling uit.

              
timer
7:00
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Begintaak
Schrijf de werkwoorden uit onderstaande zinnen op:
  • Ik loop nu naar de supermarkt en ga daarna zwemmen.
  • Wij gingen gisteren rennen in de regen.
  • In de verlenging werd een fantastisch doelpunt gemaakt.
  • De leraar Engels legde de werkwoordspelling uit.

              
timer
7:00

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
  • Begintaak bespreken
  • Opdrachten paragraaf 1 nakijken
  • Uitleg persoonsvorm en zinsdelen
  • Opdracht samen doen
  • Zelfstandig aan de slag 

Slide 2 - Diapositive

Startopdracht bespreken

  • Ik loop nu naar de supermarkt en ga daarna zwemmen.
  • Wij gingen gisteren rennen in de regen.
  • In de verlenging werd een fantastisch doelpunt gemaakt.
  • De leraar Engels legde de werkwoordspelling uit.

Slide 3 - Diapositive

Opdrachten paragraaf 1
  • opdracht 1
  • opdracht 2
  • opracht 3
  • opdracht 4
  • opdracht 5
  • opdracht 6
  • opdracht 7 
  • opdracht 8

Slide 4 - Diapositive

de persoonsvorm en zinsdelen
Zinsdeel= deel van een zin, bestaande uit: 
één woord of een groepje woorden dat bij elkaar hoort.


Slide 5 - Diapositive

de persoonsvorm en zinsdelen
Zinsdeel= deel van een zin, bestaande uit: 
één woord of een groepje woorden dat bij elkaar hoort.

Als je één woord of een groepje woorden voor de persoonsvorm kan zetten, is dat een zinsdeel.

Slide 6 - Diapositive

de persoonsvorm en zinsdelen
Maar wat is de persoonsvorm dan?


Slide 7 - Diapositive

de persoonsvorm en zinsdelen
Maar wat is de persoonsvorm dan?
In een zin is de persoonsvorm te zien als de vervoegde vorm van het werkwoord


Slide 8 - Diapositive

de persoonsvorm en zinsdelen
Maar wat is de persoonsvorm dan?
In een zin is de persoonsvorm te zien als de vervoegde vorm van het werkwoord
Deze vinden we door:

Slide 9 - Diapositive

de persoonsvorm en zinsdelen
Maar wat is de persoonsvorm dan?
In een zin is de persoonsvorm te zien als de vervoegde vorm van het werkwoord
Deze vinden we door:
  1. de tijdproef
  2. de vraagproef

Slide 10 - Diapositive

de persoonsvorm en zinsdelen
Na het zesde lesuur mogen de leerlingen naar huis.
                           Wat is de persoonsvorm?

1. De tijdproef -->
2.De vraagproef --> 

Slide 11 - Diapositive

de persoonsvorm en zinsdelen
Na het zesde lesuur mogen de leerlingen naar huis.
                           Wat is de persoonsvorm?

1. De tijdproef --> Na het zesde lesuur mochten de leerlingen naar huis
2.De vraagproef --> 

Slide 12 - Diapositive

de persoonsvorm en zinsdelen
Na het zesde lesuur mogen de leerlingen naar huis.
                           Wat is de persoonsvorm?

1. De tijdproef --> Na het zesde lesuur mochten de leerlingen naar huis
2.De vraagproef --> 

Slide 13 - Diapositive

de persoonsvorm en zinsdelen
Na het zesde lesuur mogen de leerlingen naar huis.
                           Wat is de persoonsvorm?

1. De tijdproef --> Na het zesde lesuur mochten de leerlingen naar huis
2.De vraagproef --> Mogen de leerlingen na het zesde lesuur naar huis?

Slide 14 - Diapositive

de persoonsvorm en zinsdelen
Na het zesde lesuur mogen de leerlingen naar huis.
                           Wat is de persoonsvorm?

1. De tijdproef --> Na het zesde lesuur mochten de leerlingen naar huis
2.De vraagproef --> Mogen de leerlingen na het zesde lesuur naar huis?

Slide 15 - Diapositive

de persoonsvorm en zinsdelen
Na het zesde lesuur mogen de leerlingen naar huis.
                           Wat is de persoonsvorm?

1. De tijdproef --> Na het zesde lesuur mochten de leerlingen naar huis
2.De vraagproef --> Mogen de leerlingen na het zesde lesuur naar huis?

Slide 16 - Diapositive

de persoonsvorm en zinsdelen
De zinsdeelproef: 

Slide 17 - Diapositive

de persoonsvorm en zinsdelen
De zinsdeelproef: Als je één woord of een groepje woorden voor de persoonsvorm kan zetten, is dat een zinsdeel.

             De zin moet dan nog kloppen en correct zijn!

Slide 18 - Diapositive

de persoonsvorm en zinsdelen
De zinsdeelproef: Als je één woord of een groepje woorden voor de persoonsvorm kan zetten, is dat een zinsdeel.

Na het zesde lesuur mogen de leerlingen naar huis.

Slide 19 - Diapositive

de persoonsvorm en zinsdelen
De zinsdeelproef: Als je één woord of een groepje woorden voor de persoonsvorm kan zetten, is dat een zinsdeel.

Na het zesde lesuur mogen de leerlingen naar huis.

Slide 20 - Diapositive

de persoonsvorm en zinsdelen
De zinsdeelproef: Als je één woord of een groepje woorden voor de persoonsvorm kan zetten, is dat een zinsdeel.

Na het zesde lesuur/mogen de leerlingen naar huis.

Slide 21 - Diapositive

de persoonsvorm en zinsdelen
De zinsdeelproef: Als je één woord of een groepje woorden voor de persoonsvorm kan zetten, is dat een zinsdeel.

Na het zesde lesuur/mogen/de leerlingen/naar huis.

Slide 22 - Diapositive

de persoonsvorm en zinsdelen
De zinsdeelproef: Als je één woord of een groepje woorden voor de persoonsvorm kan zetten, is dat een zinsdeel.

Na het zesde lesuur/mogen/de leerlingen/naar huis.
De leerlingen/mogen/na het zesde lesuur/naar huis.

Slide 23 - Diapositive

de persoonsvorm en zinsdelen
De zinsdeelproef: Als je één woord of een groepje woorden voor de persoonsvorm kan zetten, is dat een zinsdeel.

Na het zesde lesuur/mogen/de leerlingen/naar huis.
De leerlingen/mogen/na het zesde lesuur/naar huis.
Naar huis/mogen/de leerlingen/ na het zesde lesuur.

Slide 24 - Diapositive

Opdracht samen doen
Open je boek op blz. 30!

Denk en schrijf mee!

Slide 25 - Diapositive

Zefstandig werken
Maak nu zelf opdracht 2 t/m 5 op blz. 31

Je mag fluisterend overleggen met je schoudermaatje!


Klaar? --> Lezen in je leesboek!

Slide 26 - Diapositive

Huiswerk notereren
Schrijf op in je plenda!
Voor maandag 9 oktober  (4e/5e uur)

M: opdracht 2 t/m 5 op blz 31
Lz: theorie op blz. 32 (Hoofdletters en leestekens)
timer
5:00

Slide 27 - Diapositive