1 Persoonsvorm en Zinsdelen

Persoonsvorm en zinsdelen 
Grammatica 
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Persoonsvorm en zinsdelen 
Grammatica 

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
  • Je kan de persoonsvorm in korte zinnen vinden 
  • Je kan de zinsdeelproef gebruiken om zinnen in zinsdelen te verdelen

Slide 2 - Diapositive

Maak met de volgende woorden/groepjes woorden zoveel mogelijk zinnen. Je mag woorden toevoegen en werkwoorden vervoegen. 
Pieter - blindengeleidehond - zijn baasje - lopen - de volgende morgen - naast elkaar

Slide 3 - Diapositive

Algemeen

  • Zinnen zijn gemaakt van zinsdelen. 
  • De persoonsvorm (pv) is bijvoorbeeld een zinsdeel. 
  • Een zinsdeel kan bestaan uit één woord, maar ook uit een groepje woorden dat bij elkaar hoort. 
  • Als je één woord of een groepje woorden voor de persoonsvorm kunt zetten, is dat een zinsdeel.

Slide 4 - Diapositive

Zo vind je de persoonsvorm

In elke zin staan werkwoorden. Een van die werkwoorden is de persoonsvorm. Je leert twee manieren om de persoonsvorm te vinden.

Met veel kracht kan Mark de boom doorzagen. 

Slide 5 - Diapositive

Zo vind je de persoonsvorm

Manier 1: de tijdproef

Zet de zin in een andere tijd: maak van de tegenwoordige tijd de verleden tijd of andersom. Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.

Met veel kracht kan Mark de boom doorzagen. 
 
 
– Manier 1: Na het zesde lesuur mochten de leerlingen naar huis.
– Manier 2: Mogen de leerlingen na het zesde lesuur naar huis?




Slide 6 - Diapositive

Zo vind je de persoonsvorm

Manier 2: de vraagproef

Maak van de zin een vraag met precies dezelfde woorden. Het werkwoord dat vooraan komt te staan, is de persoonsvorm.

Na het zesde lesuur mogen de leerlingen naar huis.


– Manier 2: Mogen de leerlingen na het zesde lesuur naar huis? 
 
– Manier 1: Na het zesde lesuur mochten de leerlingen naar huis.
– Manier 2: Mogen de leerlingen na het zesde lesuur naar huis?




Slide 7 - Diapositive

De zinsdeelproef 

Doe de zinsdeelproef. Probeer welke woorden je samen vóór de persoonsvorm kunt zetten. Bijvoorbeeld:

- Na het zesde lesuur / mogen / de leerlingen / naar huis.
- De leerlingen / mogen / na het zesde lesuur / naar huis.
- Naar huis / mogen / de leerlingen / na het zesde lesuur.


Slide 8 - Diapositive

Opdracht
Noteer de persoonsvorm van de volgende zin. 

Slide 9 - Diapositive

Ik ga op vakantie.

Slide 10 - Question ouverte

Maria haalde een goed cijfer voor Nederlands.

Slide 11 - Question ouverte

Donald Duck is al meer dan 80 jaar beroemd.

Slide 12 - Question ouverte

Hij heeft de auto niet gezien.

Slide 13 - Question ouverte

Tijdens de les:
Kader:
Blz. 54/55, opdrachten 1-3
TL: 
Blz. 30/31, opdrachten 1-3

Klaar? Nakijken + extra opdrachten Magister

Slide 14 - Diapositive