Media

Welke functie heeft het journaal?
A
Amuseren
B
Informeren
C
Reclame
D
Mening vormen
1 / 25
suivant
Slide 1: Quiz
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welke functie heeft het journaal?
A
Amuseren
B
Informeren
C
Reclame
D
Mening vormen

Slide 1 - Quiz

0

Slide 2 - Vidéo

Welke functie heeft het Klokhuis
A
Informeren
B
Amuseren
C
Mening vormen
D
Reclame

Slide 3 - Quiz

0

Slide 4 - Vidéo

MPL MEDIA
1/4 cijfer voor je diploma!!!

Cijfer 1: Jongeren, Plurif. Sl, Ned ed Wereld
Cijfer 2: Media
Cijfer 3: Werk
Cijfer 4: Politek, Criminaliteit

Examen Mpl 4e klas = 
Multi Culti, Politiek, Criminaliteit

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

6. Wat is een belangrijk kenmerk van massacommunicatie?

A
Het gaat om meerzijdige communicatie.
B
De informatie is voor iedereen bedoeld.
C
Een (medium) middel is niet noodzakelijk.
D
Het gaat om verbale communicatie.

Slide 7 - Quiz

7. ………… en ………. zijn voorbeelden van massamedia.
Welke woorden zijn weggelaten?
A
Een appje; een verkeersbord.
B
Een dagboek; een tijdschrift.
C
Een krant; een verjaardagskaart.
D
Een flyer; een website.

Slide 8 - Quiz

2. Soorten Media
  • Populaire kranten
  • Kwaliteitskranten
  • Doelgroep
  • Commerciële omroep
  • Publieke omroep

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Vidéo

Populaire kranten
Kwaliteitskranten

Slide 12 - Carte mentale

1. Kwaliteitskranten en populaire kranten staan hieronder door elkaar. Wat zijn twee kwaliteitskranten?
A
De Telegraaf en Trouw.
B
NRC en de Volkskrant.
C
Metro en het AD.
D
Het AD en de Volkskrant.

Slide 13 - Quiz

2. Kwaliteitskranten en populaire kranten staan hieronder door elkaar. Wat zijn twee populaire kranten?
A
Trouw en de Volkskrant.
B
NRC en De Telegraaf.
C
NRC en het AD.
D
De Telegraaf en het AD.

Slide 14 - Quiz

3. Je vindt ……………. vaak in een kwaliteitskrant, maar minder vaak in een populaire krant.

Welk nieuws is hier weggelaten?
A
sportnieuws.
B
nieuws over criminaliteit.
C
politiek nieuws.
D
amusementsnieuws.

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Vidéo

4. Publieke omroepen moeten volgens de Mediawet programma’s maken voor verschillende …………….
Welk woord is weggelaten?
A
doelgroepen.
B
adverteerders.
C
provincies.
D
bronnen

Slide 17 - Quiz

5. Commerciële omroepen hebben als doel om geld te verdienen. Een voorbeeld van een commerciële omroep is:
A
de VARA.
B
de KRO.
C
RTL.
D
de TROS.

Slide 18 - Quiz

6. Wat is een voorbeeld van een publieke omroep?
A
Veronica.
B
De VARA.
C
RTL.
D
SBS 6.

Slide 19 - Quiz

7. Er zijn commerciële omroepen en publieke omroepen. Wat is het belangrijkste verschil?

Publieke omroepen:
A
hebben als doel geld te verdienen.
B
krijgen al hun geld uit reclame-inkomsten.
C
ontvangen geld van de overheid.
D
zenden geen reclame uit.

Slide 20 - Quiz

8. Bij de tv heb je commerciële en publieke omroepen. Bij de radio heb je:
A
alleen commerciële omroepen.
B
ook commerciële en publieke omroepen.
C
alleen publieke omroepen.
D
geen commerciële en publieke omroepen.

Slide 21 - Quiz

Doe nu de test in de VMBO-KGT app deel 1!

Hoeveel vragen heb je goed beantwoord? Vul dat hieronder in!

Slide 22 - Question ouverte

Doe nu de test in de VMBO-KGT app deel 2!

Hoeveel vragen heb je goed beantwoord? Vul dat hieronder in!

Slide 23 - Question ouverte

Wat vonden jullie van deze les?
A
Stom!
B
Wel oké...
C
Leuk.
D
Super leuk!

Slide 24 - Quiz

Zelfstandig maken: 

1. Opdracht 5 t/m 9
(blz. 8 en 9)



Volgende les: Massa-communicatie

Slide 25 - Diapositive