Les 5 - Warmtetransport, herhaling voor SO en practicum

Planning
- Uitleg warmtetransport
- Herhaling stof
- Practicum
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Planning
- Uitleg warmtetransport
- Herhaling stof
- Practicum

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Filmpje warmtetransport
https://schooltv.nl/video/warmtetransport-warmte-gaat-van-een-warme-naar-een-koude-plaats/

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Warmtetransport
Er zijn 3 vormen van 
warmtetransport:
- Geleiding
- Straling
- Stroming

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Warmteverlies van een huis
Wanneer het warmteverlies gelijk is aan de warmteproductie in een huis, blijft de temperatuur constant.

Slide 4 - Diapositive

Als Q geproduceerd = Q verlies dan temperatuur constant


Isoleren
Als je een huis isoleert verminder je het warmteverlies, waardoor er minder warmteproductie nodig is voor een constante temperatuur

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem een energiebron en vertel welke energiesoort bevat.

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem de 4 kenmerken van de energietransitie.

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Energie
Temperatuur

Verbrandingswarmte
Soortelijkewarmte
Vermogen
Tijd
Warmte
Joule
Kelvin
Joule
J/kg*C
Watt
Seconden
J/m3

Slide 9 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weten we over de hoeveelheid energie voor en na een energieomzetting?

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat voor energie omzetter kan er in het grijze vlak staan?

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Met welke formule berekenen we de energie die een elektrisch apperaat gebruikt?
A
E = r*V
B
Q = c*m*∆T
C
E = P*t
D
E = m*c^2

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De hoeveelheid warmte die nodig is om 1 g van de stof met 1 graad Celcius op te warmen.
De warmte die vrijkomt bij verbranding van een hoeveelheid stof. (Hoeveelheid kan massa of volume zijn)
De hoeveelheid warmte dat een voorwerp kan opnemen.
Soortelijkewarmte
Verbrandingswarmte
Warmtecapaciteit

Slide 13 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

De steen van graniet(c= 0,82 kJ/kgK) heeft een massa van 2,3 kg en een begintemperatuur van 384 °C. Door de steen in een hoeveelheid water van 18 °C te dompelen kan deze hoeveelheid water net tot het kookpunt (van 100 °C) worden gebracht. Warmteverlies aan de omgeving mag je verwaarlozen

1. Bereken hoeveel warmte de kookstenen hierbij hebben afgestaan aan het water.
2. Hoeveel energie heeft het water hierbij opgenomen?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Een telefoonoplader trekt tijdens het opladen 10W. Daarvan eindigt 8W ook echt in de accu van de telefoon. Wat is het rendement van het opladen van een telefoon?
A
125%
B
80%
C
0,8
D
75%

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Een huis heeft niet goed passende kozijnen waardoor het veel tocht. Via welke vorm van warmtetransport verliest het huis daardoor warmte?
A
Geleiding
B
Stroming
C
Straling

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe zou je het warmteverlies in dit geval kunnen verminderen?

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


In een combi-ketel wordt 0,5m3 aardgas (r = 32MJ/m3) verbrand. De combi-ketel heeft een rendement van 90%. Hoeveel liter water (c=4,2 J/g*K) kan je 5K opwarmen?

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Een waterkoker van 3 kW wordt gebruikt om 1,5 L water (c = 4,2 J/g*°C) op te warmen van 25°C naar het kookpunt. Hoelang duurt dat? Het rendement van de waterkoker is 100%

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Een kopje met 0,120 kg zwarte koffie(c = 4200J/kg*K) wordt opgediend bij een tempertatuur van 90°C. Er wordt 5,0g koude melk (3900J/kg*K) aan toegevoegd waardoor de temepratuur van de koffie daalt tot 87°C.
a) Hoeveel warmte in Joule heeft de hete koffie afgestaan aan de melk?
b) Wat was de begintemperatuur van de melk?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Practicum proef 1
- Alle spullen die je niet nodig hebt van tafel.
- Doe het practicum en maak de vragen.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Volgende week
SO over:
 - Hoofdstuk 3 (Zonder formule warmteverlies door een muur)
- de stencils over warmteoverdracht
Om voor te bereiden:
- Maak opgaven 1, 4, 5 van paragraaf 3
- Maak de diagnostische toets

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions