Formuleren - les 1- Dubbelop-fouten

Formuleren
In deze cursus leer je welke formuleerfouten vaak voorkomen en welke formuleerfouten jij zeker moet vermijden.
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Formuleren
In deze cursus leer je welke formuleerfouten vaak voorkomen en welke formuleerfouten jij zeker moet vermijden.

Slide 1 - Diapositive

Welke fouten ken je al?

Slide 2 - Question ouverte

Dubbelop 
  • Onjuiste herhaling
  • Tautologie
  • Pleonasme
  •  Contaminatie
  • Dubbele ontkenning

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Wat is overbodig/dubbelop?

Slide 5 - Question ouverte

Onjuiste herhaling
  • Een vast voorzetsel wordt ten onrechte twee keer gebruikt.


Op die luie jongen zou dat meisje nooit verliefd op worden. 
Ik heb geen geld, maar ik heb er ook geen tijd voor ook.



Slide 6 - Diapositive

Tautologie
  •  Er wordt met verschillende woorden twee keer precies hetzelfde uitgedrukt. Deze woorden behoren wel tot hetzelfde woordsoort.

Zij wilden naar huis, maar het probleem was echter dat de trein niet reed.



Slide 7 - Diapositive

Pleonasme
  • Met een pleonasme zeg je twee keer hetzelfde met verschillende woorden. Deze woorden behoren niet tot dezelfde woordsoort. 

De gele zonnebloem.
De mannelijke leraar.
De witte sneeuw.

Slide 8 - Diapositive

Contaminatie
  •  Als je twee woorden of uitdrukkingen ten onrechte vermengt, spreek je van een contaminatie.



Deze computer kost duur (kost veel of is duur).
Ik zal dat nachecken (nakijken of checken).
Hij kreeg ongenadeloos op zijn kop. (ongenadig of genadeloos)

Slide 9 - Diapositive

Dubbele ontkenning

  • Een ontkennend werkwoord wordt gecombineerd met een tweede ontkenning.

Wij hebben nooit geen problemen (nooit of geen).

De schoolleiding wil voorkomen dat er geen introducees op het feest komen (voorkomen of geen). 

Ik ben daar nooit niet geweest (nooit of niet).


Slide 10 - Diapositive


A
Contaminatie
B
Pleonasme
C
Dubbele ontkenning
D
Tautologie

Slide 11 - Quiz


A
Contaminatie
B
Tautologie
C
Dubbele ontkenning
D
Pleonasme

Slide 12 - Quiz


A
Onjuiste herhaling
B
Contaminatie
C
Pleonasme
D
Dubbele ontkenning

Slide 13 - Quiz


A
Contaminatie
B
Pleonasme
C
Tautologie
D
Dubbele ontkenning

Slide 14 - Quiz

Maak zelf een zin met een tautologie.

Slide 15 - Question ouverte

Maak een zin met een pleonasme.

Slide 16 - Question ouverte