Grootheden en eenheden

1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Grootheden en eenheden

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe zitten we er bij vandaag?

Slide 3 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions


- Onderwerp vandaag is Grootheden en eenheden

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen

  • Het beschrijven van het omrekenen met de eenheden van lengte, gewicht en inhoud.
  • Het gebruiken van referentiematen om een inschatting maken van de lengte, inhoud of het gewicht van voorwerpen
  • Het uitleggen van het omrekenen en rekenen met eenheden van lengte, gewicht en inhoud

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions



   Kan je een paar voorbeelden noemen?



Vragen hierover?




Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een grootheid?
Een grootheid is een eigenschap die je kunt meten.
Een voorbeeld is lengte. 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een eenheid?
De eenheid is de maat waarin je een grootheid meet.
De eenheid komt achter een getal te staan.

Een eenheid van lengte is bijvoorbeeld cm 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Eenheden van lengte

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


A
610
B
390
C
351
D
350

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Eenheden van gewicht

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een zak friet weegt 1,2 kg.
Hoeveel gram weegt de zak friet?

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eenheden van inhoud

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


A
4,5
B
450
C
0,45
D
0,045

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Referentiematen
De onderstaande maten moet je zonder toelichting (!) kunnen toepassen:
In opgaven met het doel te toetsen of je de meest gangbare referentiematen kunt hanteren wordt meestal geen afrondinstructie gegeven. De juiste antwoorden vallen dan binnen een antwoordmarge passend bij de juiste en reële schattingen en marges uit onderstaande tabel.

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel deciliter olie zit er in de maatbeker?

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Zijn er vragen?

Slide 29 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag.
Wat moet vandaag af....

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Snelheid
Bij snelheid heb je maken met twee grootheden , afstand en tijd, en twee eenheden, meter/ seconde of km/uur 
(Snelheid is een samengestelde grootheid)

Omrekenen van km/u naar m/s en omgekeerd

snelheid in km/u : 3,6 = snelheid in m/s
snelheid in m/s x 3,6 = snelheid in km/u

voorbeeld: 72 km/u =20 m/s
72 km : 3600 s = 72 m x 1000 : 3600 s =72 m : 3,6 s = 20 m/s

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Joram behaalt op zijn racefiets een topsnelheid van 61 km/u.

Hoe lang doet hij over 100 meter op topsnelheid?
Rond af op één decimaal.

Slide 33 - Question ouverte

61 km/u naar m/s
61/3,6= 16,94 m/s
100 / 16,94 = 5,9 seconden

Wat is de gemiddelde snelheid van
de shuttletrein naar terminal B in kilometer per uur?

Slide 34 - Question ouverte

gemiddelde snelheid = km/u of m/s
3 minuten = 180 s
3,6 km = 3600 m
3600/180 = 20 m/s
20 x 3,6 = 72 km/u
Xavi heeft 8.500 cm schilderstape nodig.
Hoeveel rollen schilderstape moet Xavi kopen?

Slide 35 - Question ouverte

35 m = 3500 cm
8500/3500 = 2,4 rollen
3 rollen nodig

 Elvira jogt een rondje om het park heen.
 Hoeveel hectometer jogt Elvira?
A
30
B
27
C
29
D
28

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoeveel deciliter olie zit er in de maatbeker?
A
3
B
30
C
300
D
3000

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Rayan rijdt op zijn scooter naar school met een gemiddelde snelheid van 36 km/u.
Hij is een kwartier onderweg.
Hoeveel kilometer rijdt Rayan?

Slide 38 - Question ouverte

36/4 = 9 km


Vragen?

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Deze les hebben we geleerd wat gezondheid is. Volgende keer aan we het hebben over een gezonde leefstijl
Hoe vond je de uitleg?

Slide 40 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe vond je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 41 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions



Bedankt!

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions