Leçon 20: la date


Bonjour

TV2I
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon


Bonjour

TV2I

Slide 1 - Diapositive

Programme 
pour la leçon 20
        Aujourd'hui (=vandaag) :
  • SO du chapitre 2
  • Pratiquer les dialogues 2 et 3 pages 36-37
  • Compréhension orale: D’accord > Chapitre 2 > 2.2 > 11 + 12 + 13
  • On commence le Chapitre 3 : dire la date en français


mardi 31 mai

Slide 2 - Diapositive

Parler
  • Dialogue 2 page 36
  • Dialogue 3 page 37
  • Zeg wat je echt doet!
timer
6:00

Slide 3 - Diapositive

Compréhension orale 
D’accord > Chapitre 2 > 2.2 > 11 + 12 + 13

Slide 4 - Diapositive

C'est quelle date ?
La date 

Slide 5 - Diapositive

Welke Franse woorden ken je al die met de datum te maken hebben? (zoals dagen en maanden?)

Slide 6 - Question ouverte

les jours de la semaine
Écris dans ton cahier !

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Diapositive

Les jours de la semaine

LUNDI
MARDI
MERCREDI
JEUDI
VENDREDI
SAMEDI
DIMANCHE

Slide 10 - Diapositive

1 - De dagen

maandag      = lundi

dinsdag        = mardi

woensdag   = mercredi

donderdag  = jeudi

vrijdag           = vendredi

zaterdag       = samedi

zondag          = dimanche



Slide 11 - Diapositive

les mois de l'année
Ecris dans ton cahier !

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Slide 14 - Diapositive

2 - De maanden

januari       = janvier                 juli                 = juillet

februari     = février                 augustus    = août

maart         = mars                    september = septembre

april            = avril                      oktober        = octobre

mei             = mai                       november   = novembre

juni             = juin                       december   = décembre







Slide 15 - Diapositive

janvier
mars
mai
février
avril
juin
maart
februari

april

mei
januari

juni

Slide 16 - Question de remorquage

septembre
juillet
août
novembre
décembre
octobre
juli
november

december

augustus
september
oktober

Slide 17 - Question de remorquage

3 - De datum met dag
meteen een gewoon getal, behalve bij de eerste van de maand > premier:

- lundi 22 mai

- mardi 14 avril

- dimanche 1er (premier) septembre


Slide 18 - Diapositive

4 - De datum zonder dag
meteen een gewoon getal, behalve bij de eerste van de maand EN je zet er le voor:


- le 22 mai

- le 14 avril
- le 1er (premier) septembre

Slide 19 - Diapositive

5 - Het woordje 'op'

Op 15 mei ga ik naar het circus.

                                     Le 15 mai, je vais au cirque.

Op vrijdag 14 juli begint de vakantie.

                                     Vendredi 14 juillet, les vacances commencent.


Het woordje op wordt in het Frans niet vertaald.



Slide 20 - Diapositive

woensdag 19 september
A
mercredi 19 september
B
vendredi 19 septembre
C
le 19 septembre
D
mercredi 19 septembre

Slide 21 - Quiz

vrijdag 2 mei
A
jeudi 2 mars
B
le 2 mars
C
le 2 mai
D
vendredi 2 mai

Slide 22 - Quiz

op 10 februari
A
10 février
B
sur 10 février
C
dans 10 février
D
le 10 février

Slide 23 - Quiz

15 juni
A
15 juin
B
le 15 juin
C
15 juni
D
le 15 juni

Slide 24 - Quiz

Écrivez en lettres :
op 1 november

Slide 25 - Question ouverte

Écrivez en lettres :
vrijdag 31 oktober

Slide 26 - Question ouverte

Écrivez en lettres :
2 augustus

Slide 27 - Question ouverte

les saisons

Slide 28 - Diapositive

Les saisons
Seizoen
Vertaling
Hoe zeg je: in de ...
De herfst
L'automne
En automne
De winter
L'hiver
En hiver
De lente
Le printemps
Au printemps
De zomer
L'été
En été

Slide 29 - Diapositive

Devoirs pour mercredi 1er juin:
Apprendre (=leren):
  • Quizlet 3-3 NL=>FR (la date)

Faire (=maken):
  • Supplément, p.41-42: exercices A + B
  • D’accord > Chapitre 2 > 2.4 > 2 + 8

Slide 30 - Diapositive