Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
mavo 3 - chapitre 3 grammaire H poser des questions vervolg
Bienvenue Mavo 3!
1 / 28
suivant
Slide 1:
Diapositive
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
28 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Bienvenue Mavo 3!
Slide 1 - Diapositive
PROGRAMME
Grammaire H: poser des questions
Au travail
Aan het eind van de les:
- kan ik een zin op drie manieren vragend maken;
- ken ik de Franse vraagwoorden;
Slide 2 - Diapositive
Tu sais poser une question?
Slide 3 - Diapositive
Vraag of iemand een goed cijfer heeft.
Slide 4 - Question ouverte
Formuleer een vraag waarin je inversie toepast.
Slide 5 - Question ouverte
Comment poser une question?
Slide 6 - Diapositive
Poser une question
Il y a trois manières - Er zijn drie manieren!
Gewone zin:
Tu as une bonne note?
Inversie:
As-tu une bonne note?
Est-ce que toevoegen:
Est-ce que tu as une bonne note?
Slide 7 - Diapositive
Vraagwoorden
Zinsvolgorde vraagzinnen mét vraagwoord:
vraagwoord + est-ce que + gewone zin
Quand
est-ce que tu vas au médécin?
gewone zin + vraagwoord
Tu vas au médécin
quand
?
vraagwoord + gewone zin
Quand
tu vas au médécin?
vraagwoord + inversie
Quand
vas-tu au médécin?
Slide 8 - Diapositive
Tu parles français.
De zin blijft hetzelfde, je zet er alleen een vraagteken achter en je verandert je toon: tu parles français?
Inversie: je draait de persoonsvorm en het onderwerp om en je zet er een streepje tussen: parles-tu français?
Je zet 'est-ce que' voor de zin: est-ce que tu parles français?
Slide 9 - Diapositive
Maak de zin vragend op drie manieren.
Elle choisit l'espagnol.
Slide 10 - Question ouverte
Maak de zin vragend op drie manieren.
Ils aiment le sport.
Slide 11 - Question ouverte
Vraagwoorden
Slide 12 - Diapositive
Vraagwoorden
Comment
hoe
Qui
wie
Pourquoi
waarom
Où
waar
Qu'est-ce que
wat
Quand
wanneer
Combien
hoeveel
Quel(le)(s) welke/wat
Attention!
Quel = welke
Quel est = wat is
Als er achter het woord «
quel»
het werkwoord
être
staat, betekent «quel» 'wat'!
Slide 13 - Diapositive
Betekent «quel» in deze zin 'welke' of 'wat'?
Quel est ton nom?
A
wat
B
welke
Slide 14 - Quiz
Betekent «quel» in deze zin 'welke' of 'wat'?
Quels pays as-tu visité?
A
wat
B
welke
Slide 15 - Quiz
Betekent «quel» in deze zin 'welke' of 'wat'?
Quelle est ta matière préférée?
A
wat
B
welke
Slide 16 - Quiz
Betekent «quel» in deze zin 'welke' of 'wat'?
Quels sont tes hobbies?
A
wat
B
welke
Slide 17 - Quiz
Betekent «quel» in deze zin 'welke' of 'wat'?
Tu choisiras quelles matières?
A
wat
B
welke
Slide 18 - Quiz
Vraagwoorden
Comment
hoe
Qui
wie
Pourquoi
waarom
Où
waar
Qu'est-ce que
wat
Quand
wanneer
Combien
hoeveel
Quel(le)(s) welke/wat
Attention!
Quel = welke
Quel est = wat is
Als er achter het woord «
quel»
het werkwoord
être
staat, betekent «quel» 'wat'!
Slide 19 - Diapositive
Welk vraagwoord past het beste op de puntjes?
Tu vas en vacances ... ?
- Je vais en Italie!
Slide 20 - Question ouverte
Welk vraagwoord past het beste op de puntjes?
Ton anniversaire, c'est .... ?
- C'est le 26 janvier.
Slide 21 - Question ouverte
Welk vraagwoord past het beste op de puntjes?
.... tu viens à l'école?
- Je viens à l'école en bus.
Slide 22 - Question ouverte
Welk vraagwoord past het beste op de puntjes?
.... est-ce que tu as choisi le français?
- Parce que je trouve que c'est une belle langue.
Slide 23 - Question ouverte
Welk vraagwoord past het beste op de puntjes?
Tu as .... de frères?
- J'ai 3 frères.
Slide 24 - Question ouverte
Welk vraagwoord past het beste op de puntjes?
.... est ton meilleur ami?
- C'est tout à fait Mohamed!
Slide 25 - Question ouverte
Welk vraagwoord past het beste op de puntjes?
.... tu vas faire ce week-end?
- Je vais visiter ma famille à Lille ce week-end.
Slide 26 - Question ouverte
Au travail
Faire:
Exercice 30, 31 page 109-110 (30a niet)
Slide 27 - Diapositive
Quizlet
Chapitre 1:
cliquez-ici
Chapitre 2:
cliquez-ici
Chapitre 3:
cliquez-ici
Examenidioom FA-NL:
cliquez-ici
Examenidioom NL-FA:
cliquez-ici
Slide 28 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
mavo 3 - chapitre 3 grammaire H poser des questions
Mars 2022
- Leçon avec
26 diapositives
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
mavo 3 - chapitre 3 grammaire H poser des questions
Mars 2022
- Leçon avec
33 diapositives
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Poser une question bron H chapitre 5 HV2
Mai 2024
- Leçon avec
27 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2,3
Klas 2 chapitre 5 bron H
Mars 2022
- Leçon avec
27 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2,3
3 vwo - chapitre 3 - vervolg poser une question + uitleg 'quel'
Août 2022
- Leçon avec
22 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Klas 2 chapitre 5 bron H
Juin 2024
- Leçon avec
23 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2,3
vragen stellen
Février 2024
- Leçon avec
34 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
poser une question
Mai 2023
- Leçon avec
42 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2,3