U3: 3.2 Lire + herh vouloir/pouvoir

je trouve que.....
Na deze les kun je je mening over de les geven met een positieve of een negatieve uitspraak.
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

je trouve que.....
Na deze les kun je je mening over de les geven met een positieve of een negatieve uitspraak.

Slide 1 - Diapositive

mardi le onze mai

Slide 2 - Diapositive

Mardi le onze mai
  • toetsplanner: wat gaan we doen de komende 4 weken
  • répéter les verbes:  vouloir / pouvoir
  • les phrases de 3.7 à la page cent treize

Slide 3 - Diapositive

Ik ken de werkwoorden vouloir en pouvoir
heel goed
goed
beetje
uhm...welke werkwoorden???

Slide 4 - Sondage

vouloir en pouvoir:
dit weet ik nog van
de betekenis...

Slide 5 - Carte mentale

Pouvoir (= kunnen, mogen)
Présent (tegenwoordige tijd) 
Je peux
Tu peux
Il/elle/on peut
Nous pouvons
Vous pouvez
Ils/elles peuvent
voltooid deelwoord
pu
dus in de passé composé: j'ai pu - ik heb gekund

Slide 6 - Diapositive

Vouloir (= willen)
Présent (tegenwoordige tijd) 
Je veux
Tu veux
Il/elle/on veut
Nous voulons
Vous voulez
Ils/elles veulent
voltooid deelwoord
voulu
dus in de passé composé: j'ai voulu - ik heb gewild (ik wilde)

Slide 7 - Diapositive

Je veux
Tu veux
Il veut
Elle veut
Nous voulons
Vous voulez
Ils/elles veulent
Ik wil
Jij wilt
Hij wil
Zij wil
Wij willen
Jullie willen
Zij willen

Slide 8 - Question de remorquage

Ik wil
Jij wilt
Hij wil
Zij wil
Wij willen
Jullie willen
Zij willen

Slide 9 - Question de remorquage

Zet het werkwoord in de juiste vorm.
Elle (pouvoir)
A
peux
B
veux
C
peut
D
veut

Slide 10 - Quiz

Zet het werkwoord in de juiste vorm.
Vous (vouloir)
A
pouvons
B
pouvez
C
voulons
D
voulez

Slide 11 - Quiz

Zet het werkwoord in de juiste vorm.
Ils (pouvoir)
A
peut
B
peuvent
C
veut
D
veulent

Slide 12 - Quiz

Wat is de passé composé van VOULOIR?
A
nous avons vu
B
nous avons voulu
C
elle a voulu
D
b en c zijn beide goed

Slide 13 - Quiz

Wat is de passé composé van POUVOIR?

A
tu as pu
B
tu as peux
C
nous avons peux
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 14 - Quiz

Als je wilt vragen of iets mag gebruik je het werkwoord

Slide 15 - Question ouverte

Als je iets heel beleefd wilt vragen gebruik je de beleefdheidsvorm: "je..... "

Slide 16 - Question ouverte

Les devoirs
Leren deze week:
U 2 Apprendre 3 ex 8 (p. 51-53)

U3 Apprendre 7 (p. 113)
F-N

Slide 17 - Diapositive

Les phrases
Prends ton livre à la page cent treize.

Ëcoutez et répétez.




Slide 18 - Diapositive

Je trouve que la classe de français a été...
est nul
est formidable
est intéressant
est horrible

Slide 19 - Sondage