H5 - T5: HH T4 - BS1 Gaswisseling - BS2 Longventilatie

Herhaling thema 4 transport
BS1: Gaswisseling en BS2: Longventilatie
H5
Thema 5
Gaswisseling en uitscheiding
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Herhaling thema 4 transport
BS1: Gaswisseling en BS2: Longventilatie
H5
Thema 5
Gaswisseling en uitscheiding

Slide 1 - Diapositive

Een zuurstofmolecuul wordt opgenomen in het bloed in een longblaasje. Via de korste weg wordt dit molecuul naar de lever vervoert om te worden verbrand. Noteer de bloedvaten en holten van het hart in de juiste volgorde die dit molecuul passeert.

Slide 2 - Question ouverte

Welke bloedcomponent doet wat? Sleep de functie naar het bijbehorende component.
rode bloedcel
witte bloedcel
bloedplaatje
bloedplasma
betrokken bij bloedstolling
betrokken bij zuurstoftransport
betrokken bij afweerreacties
oplosmiddel voor stoffen

Slide 3 - Question de remorquage

Bij hartfalen is er sprake van het feit dat het hart minder krachting pompt. Het hartminuutvolume neemt dan af.

Leg uit waardoor een patient met hartfalen kortademig kan zijn na het traplopen.

Slide 4 - Question ouverte

Voor een nauwkeurige bepaling van de zuurstofspanning in het bloed wordt er met een dunne naald wat bloed afgenomen uit een bloedvat.

Uit welk soort bloedvat wordt er voor deze bepaling wat bloed afgenomen?
A
slagader
B
haarvat
C
ader

Slide 5 - Quiz

Hieronder twee opmerkingen. Welke is/zijn juist?

1- Vissen hebben een enkele bloedsomloop
2- Insecten hebben een dubbele bloedsomloop
A
1 = juist 2 = juist
B
1 = juist 2 = onjuist
C
1 = onjuist 2 = juist
D
1 = onjuist 2 = onuist

Slide 6 - Quiz

Sleepvraag dubbele bloedsomloop
Op de volgende slide is een vereenvoudigd schema weergegeven van de bloedsomloop. 
Het vak in het middel stelt uiteraard van het hart voor. 
De pijlen geven aan in welke richting het bloed stroomt.
De rode vakken zijn leeg. Deze moeten ingevuld worden met en term in het geel.

Sleep de gele termen naar het bijbehorende rode vlak zodat een juist schema ontstaat.

Slide 7 - Diapositive

Tekst
Ader
Ader
Slagader
Slagader
Linker kamer
Rechter kamer
Linker boezem
Rechter boezem
longen
overige organen

Slide 8 - Question de remorquage

Leerdoelen
  1. Je kan omschrijven wat gaswisseling is en welke gassen er worden uitgewisseld in organismen
  2. Je kunt beschrijven hoe het ademhalingsstelsel is opgebouwd en welke functies de onderdelen hebben
  3. Je kunt beschrijven welke aanpassingen de longen hebben om gaswisseling optimaal te laten plaatsvinden
  4. Je kunt beschrijven welke aanpassingen bladeren hebben om gaswisseling optimaal te laten plaatsvinden
  5. Je kunt omschrijven welke rol ademhaling en ventilatie spelen bij optimale gaswisseling

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

De luchtpijp vertakt in bronchiën

Bronchien vertakken in luchtpijptakjes

Luchtpijptakjes monden uit in longblaasjes.

Per long ongeveer 850 miljoen longblaasjes

Slide 11 - Diapositive

Het feit dat er 1.700 miljoen longblaasjes zijn is een voorbeeld van...
A
lengtevergroting
B
breedtevergroting
C
oppervlaktevergroting
D
omzetvergroting

Slide 12 - Quiz

No worries: er is ruimte genoeg voor dat staafje

Slide 13 - Diapositive

Wat zijn voordelen van het inademen via de neus? LET OP: er zijn meerdere antwoorden goed.
A
lucht wordt beter voorverwarmd
B
lucht wordt bevochtigd
C
microorganismen blijven plakken aan slijm
D
stofdeeltjes worden door neusharen uit de lucht gefilterd

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Totaal gaswisselingsoppervlak 75 m2

Gaswisseling vindt plaats in de longblaasjes (alveoli)
Gaswisseling gebeurt door middel van DIFFUSIE
(dus van hoge naar lage concentratie)

Slide 16 - Diapositive

Welke rol spelen trilhaarcellen in het dekweefsel van de luchtwegen?

Slide 17 - Question ouverte

Bij gaswisseling in de long gaat:


A
- O2 het bloed in - CO2 het bloed uit
B
- O2 het bloed uit - CO2 het bloed in

Slide 18 - Quiz

Waar is de zuurstofspanning het hoogst?
A
in het longblaasje
B
in het haarvat dat de long inkomt

Slide 19 - Quiz

Optimale diffusie = optimale gaswisseling.

Wat is er nodig voor optimale diffusie? 
Een hoge diffusiesnelheid
Wet van FICK

Diffusiesnelheid is hoog als:

- Diffusieoppervlak groot is

- Diffusieafstand klein is

- Concentratieverschil groot is.

Slide 20 - Diapositive

Oppervlak
Concentratie-verschil
Afstand

Slide 21 - Diapositive

Bij deze patienten dient men zuurstof toe via een slangetje in of kapje op de neus. DIt lijkt de klachten wat te verlichten.
Leg uit hoe het toedienen van zuurstof de klachten van benauwdheid bij COVID-19 patienten kan voorkomen. Maak in je uitleg gebruik van een factor uit de wet van Fick.

Slide 22 - Question ouverte

In ernstige gevallen van een COVID-19 een longontsteking veroorzaken waarbij veel slijm en ontstekingsvocht in de longblaasjes ophoopt.
Deze patienten krijgen het heel benauwd.
Welke factor uit de wet van Fick wordt als gevolg van de bovenstaande informatie negatief beinvloed?
Leg uit waardoor dit benauwdheid als gevolg heeft.

Slide 23 - Question ouverte

hemoglobine
Hb
oxyhemoglobine
HbO2
In de longhaarvaten wordt O2 gebonden aan hemoglobine.
Oxyhemoglobine ontstaat in een zuurstofrijke omgeving
In de weefsels is de zuurstofspanning laag. Oxyhemoglobine laat zuurstof los
Dit zuurstof diffundeert de weefsels in. 

Slide 24 - Diapositive

Hb + O2 -> HbO2

Dit proces vindt plaats in de/het ...
A
longen
B
weefsels van overige organen
C
hart

Slide 25 - Quiz

Hemoglobine bevindt zich in de/het...
A
witte bloedcellen
B
bloedplaatjes
C
rode bloedcellen
D
bloedplasma

Slide 26 - Quiz

Een verzadigingscurve
zuurstofspanning in het weefsel 
% O2 gebonden aan HB 
(= verzadiging
Conclusie
Hoe hoger de zuurstofspanning in het weefsel
hoe meer er bindt aan HB.

Logisch toch?

Slide 27 - Diapositive

Bestudeer de afbeelding.

Wat is waar?
A
Een hogere temperatuur leidt tot een betere verzadiging van Hb
B
Een lagere pH leidt tot een betere verzadiging van Hb
C
Als de temperatuur stijgt, kan er minder O2 binden aan Hb
D
Als er minder O2 bindt aan Hb, dan daalt de temperatuur

Slide 28 - Quiz

Gaswisseling bij planten
O2 het blad UIT
CO2 het blad IN
Huidmondjes reguleren gaswisseling.

Overdag = open
's Nachts = dicht

Watertekort?
Sluitcellen raken geplasmolyseerd: huidmondjes sluiten

bij turgor: huidmondjes open

Slide 29 - Diapositive

Voor welke twee processen is water hoofdzakelijk nodig in een plant?
A
fotosynthese en dissimilatie
B
dissimilatie en opwaartse sapstroom
C
opwaartse sapstroom en fotosynthese

Slide 30 - Quiz

Geef twee voorbeelden van aanpassingen die planten kunnen hebben om de diffusiesnelheid zo hoog mogelijk te krijgen.

Slide 31 - Question ouverte

Basisstof 2: Longventilatie
Longen zijn net ballonnen.

Zelf halen ze geen adem

Je hebt spieren nodig om adem te kunnen halen.

Slide 32 - Diapositive

Basisstof 2: Longventilatie
Uit de wet van Fick blijkt dat een groot concentratieverschil nodig is voor een optimale diffusiesnelheid.

Zuurstofspanning in de longblaasjes moet hoog blijven
CO2-spanning in de longblaasjes moet laag blijven

Om deze reden moet er worden geventileerd

Je haalt adem.

Slide 33 - Diapositive

Welke spieren zijn nodig voor ademhaling?

Slide 34 - Carte mentale

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Je ademt in als je ...
A
middenrif omhoog gaat en daarmee je borstkas groter wordt
B
je buitenste tussenribspieren je borstklas kleiner maken
C
middenrif omlaag gaat en je daarmee een onderdruk in je longen creëert
D
je binnenste tussenribspieren je borstkas groter maken en daarmee een overdruk in je longen creëert

Slide 37 - Quiz

Bekijk de afbeelding.

De borstkas wordt groter als je deze omhoog beweeg.
Tussen welke twee aanhechtingsplaatsen zal bij aanspanning van de spieren de borstkas omhoog gaan?
A
Tussen R en S
B
Tussen R en P
C
Tussen Q en P
D
Tussen Q en S

Slide 38 - Quiz

Leg uit waarom iemand met een ingeklapte long bij minimale inspanning kortademig zal worden

Slide 39 - Question ouverte

Wat gebeurt er het volume in je longen als je rustig of juist diep inademt?
BINAS 83-B

Slide 40 - Diapositive

1
5
6
7
Vitale capaciteit
Ademvolume
Restvolume
Longvolume

Slide 41 - Question de remorquage

Leerdoelen
  1. Je kan omschrijven wat gaswisseling is en welke gassen er worden uitgewisseld in organismen
  2. Je kunt beschrijven hoe het ademhalingsstelsel is opgebouwd en welke functies de onderdelen hebben
  3. Je kunt beschrijven welke aanpassingen de longen hebben om gaswisseling optimaal te laten plaatsvinden
  4. Je kunt beschrijven welke aanpassingen bladeren hebben om gaswisseling optimaal te laten plaatsvinden
  5. Je kunt omschrijven welke rol ademhaling en ventilatie spelen bij optimale gaswisseling

Slide 42 - Diapositive

Huiswerk voor de volgende les
  1.  Je hebt deze lessonup helemaal doorgewerkt
  2. Je hebt op bvj online de volgende opgaven gemaakt: 1 t/m 12 (van basisstof 1 uit thema 5)


Slide 43 - Diapositive