introductie kua burgercultuur

introductie kua burgercultuur
les 1 en 2
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
KuaMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

introductie kua burgercultuur
les 1 en 2

Slide 1 - Diapositive

invalshoeken
Subdomein B1: Kunst en religie, levensbeschouwing .
De kandidaat kan aangeven met welke visies, doelen, middelen en inhouden de kunsten religieuze en/of levensbeschouwelijke uitgangspunten vertolken.
Subdomein B2: Kunst en esthetica
De kandidaat kan aangeven welke ideeën over schoonheid in kunst en kunstwaardering een rol spelen.
Subdomein B3: Kunstenaar en opdrachtgever; politieke en economische macht
De kandidaat kan aangeven welke invloed opdrachtgevers en politieke ideeën hebben op de rol en de inhoud van kunst en op de positie van de kunstenaar.
Subdomein B4: Kunst en vermaak .
De kandidaat kan aangeven hoe vorm en inhoud bepaald worden door de vermaaksfuncties van kunst in relatie tot het daarbij betrokken publiek.
Subdomein B5: Kunst, wetenschap en techniek 6.
De kandidaat kan aangeven hoe kunst en wetenschap/techniek op elkaar inwerken.
Subdomein B6: Kunst intercultureel . 
De kandidaat kan aangeven hoe Westerse en niet-Westerse kunst en cultuur elkaar wederzijds beïnvloeden.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

invalshoeken
Subdomein B1: Kunst en religie, levensbeschouwing .
De kandidaat kan aangeven met welke visies, doelen, middelen en inhouden de kunsten religieuze en/of levensbeschouwelijke uitgangspunten vertolken.
Subdomein B2: Kunst en esthetica
De kandidaat kan aangeven welke ideeën over schoonheid in kunst en kunstwaardering een rol spelen.
Subdomein B3: Kunstenaar en opdrachtgever; politieke en economische macht
De kandidaat kan aangeven welke invloed opdrachtgevers en politieke ideeën hebben op de rol en de inhoud van kunst en op de positie van de kunstenaar.
Subdomein B4: Kunst en vermaak .
De kandidaat kan aangeven hoe vorm en inhoud bepaald worden door de vermaaksfuncties van kunst in relatie tot het daarbij betrokken publiek.
Subdomein B5: Kunst, wetenschap en techniek 6.
De kandidaat kan aangeven hoe kunst en wetenschap/techniek op elkaar inwerken.
Subdomein B6: Kunst intercultureel . 
De kandidaat kan aangeven hoe Westerse en niet-Westerse kunst en cultuur elkaar wederzijds beïnvloeden.

Slide 6 - Diapositive

invalshoeken bij burgercultuur in de 17e eeuw

Slide 7 - Diapositive

Huiswerk voor vandaag
bekijken lezen tb blz 94-101, 
bekijken 3 filmpjes wb blz 64

Slide 8 - Diapositive

Burgercultuur (blz 96 t/m 101 tb)
De Nederlandse gewesten zijn officieel tot 1648 in oorlog met de Spaanse overheersers. Maar de gewesten hebben in 1596 al de Republiek der 7 Verenigde Nederlanden opgericht.
De Republiek is zeer welvarend en domineert de wereldhandel.
De basis van de handel ligt in de graanhandel met het Oostzeegebied
een republiek betekent dat er geen koning is, maar dat het bestuur in handen van (een deel) van de burgers ligt

Slide 9 - Diapositive

Economie
- Opkomende welvaart: De oorzaken: 
1. De Nederlandse ondernemendheid en
handelsgeest (VOC/WIC)
2. Afsluiting van de Schelde in Antwerpen: de aanwezigheid van deskundige handelslieden (velen waren gevlucht uit Antwerpen)
3. Godsdienstige tolerantie , een goed en vrij handelsklimaat
4. Dankzij de gunstige geografische ligging aan het water 
5. een goede infrastructuur 
6.  goede aanvoer van handelswaren (visserij, nijverheid)
vanuit de omgeving, 
7.  een hoge graad van
alfabetisering

Slide 10 - Diapositive

De beeldenstorm
In 1566
Verzet tegen de Spaanse bezetter 
(De katholieke overheersing
Spaanse inquisitie)
door de calvinistische protestanten

Slide 11 - Diapositive

Godsdienstige tolerantie
Protestantse kerk was de dominante religie 
Katholieke geloof en andere geloven werden gedoogd. 
Schuilkerken werden door katholieken gebouwd
Tolerantie betekent dus geen complete vrijheid of acceptatie, maar wel veiligheid

Dit trok veel filosofen, wetenschappers, hoogopgeleiden uit bijvoorbeeld Portugal, Spanje, maar ook Antwerpen .

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Wetenschap en de handel
De handel was mogelijk dankzij nieuwe wetenschappelijke instrumenten die in Nederland eveneens ontwikkeld werden (optica: telescoop, microscoop en cartografie). Tijdens de reizen kwamen Nederlanders in contact met nieuwe handelswaren (specerijen, Chinese zijde, porselein) en namen zij souvenirs mee (Naturalia en Artificialia) die zij in hun huiskamers graag toonden (in de rariteitenkabinetten). 

Slide 15 - Diapositive

Verzamelen

  • Welke artificialia zie je hier liggen?

  • Welke naturalia zijn hier ten toongespreid?

  • Wat zijn de functies van een rariteitenkabinet?

Slide 16 - Diapositive

Nieuwe opdrachtgevers
  • Rijke burgerij
  • Stadsbesturen
  • Gilden
  • vrije markt

Welke genres hebben we in deze presentatie al gezien?
Welke genres kun je nog meer noemen?

Slide 17 - Diapositive




Barok 
Zuid-Europa / Frankrijk

  • Uitbundige Katholieke stijl door contra reformatie.
  • Barok is de stijl van het absolutisme (Lodewijk 14e)
  • Barok heeft kerk en hof als grootste opdrachtgevers
  • Absolute vorst (Lodewijk 14e) met adellijke elite besturen het land.



Burgelijke cultuur NL


  •  Ingetogen protestantse burgelijke invulling waarbij particuliere opdrachten leidend zijn voor de kunstproductie.
  • Bloeiperiode economie, politieke macht en kunst "Gouden Eeuw"
  • Rijke burgers besturen het land

Tegelijkertijd in het zuiden van Europa........

Slide 18 - Diapositive

Kunstenaar en opleiding
..........naar Italiaans voorbeeld

Slide 19 - Diapositive

Caravaggio (1571-1610), Het avondmaal in Emmaüs, 1596-1603, olieverf op doek, 55 x 77 cm, National Gallery, Londen

Slide 20 - Diapositive

Carravagio gebruikt hier clair obscur.
1. Wat betekent dat?
2. Welk effect wordt hiermee bereikt?

Slide 21 - Question ouverte

Een ander kenmerk van de Barok dat hier wordt gebruikt is de compositievorm.
3. Welke compositievorm heeft hij hier gebruikt?
4. Welk effect wordt hiermee bereikt?

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Rembrandt van Rijn 'Het Joodse Bruidje'

Slide 26 - Diapositive

Huiswerk 28 februari
mk opdr 3 t/m 13 wb
 lezen tb 102 t/m 105

Slide 27 - Diapositive