Examentraining Mens en Omgeving

EXAMENTRAINING
2018-2019
Mens en Omgeving
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

EXAMENTRAINING
2018-2019
Mens en Omgeving

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen examentraining Mens en Omgeving 
Aan het einde van de examentraining kan je
  • aangeven waarom we schoonmaken
  • Wat de volgorde van schoonmaken is
  • verschillende schoonmaakmethodes en schoonmaakmaterialen benoemen
  • Hoe je een stofwisser moet gebruiken
  • Aangepast sanitair benoemen
  • reiningingsniveaus benoemen
  • Gevarensymbolen herkennen

Slide 2 - Diapositive

Een rij is horizontaal
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Op de afbeelding zie je heel veel cellen.
A
waar
B
niet waar?

Slide 4 - Quiz

Om de positie van je afbeelding in Word te wijzigen moet je de tekstterugloop wijzigen
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Wat wordt betekent met een tekst cursief maken?
A
Tekst vet gedrukt maken
B
Tekst schuin maken
C
Tekst een andere kleur maken
D
Tekst onderstrepen

Slide 6 - Quiz

timer
2:00
Uitvullen
Centreren
Links uitlijnen
Rechts uitlijnen

Slide 7 - Question de remorquage

Schoonmaken

Slide 8 - Diapositive

Waarom maken we schoon?
  • Bevordert de hygiëne, voorkomt ziektes
  • Verlengt de levensduur van het interieur
  • Een schone ruimte leeft/werkt prettiger

Slide 9 - Diapositive

Micro-organismen

Kunnen mensen ziek maken.

- bacteriën

- virussen

- schimmels

Slide 10 - Diapositive

Reinigingniveaus:
  • Ruw schoon (De ruimte kan schoner maar is niet nodig. Zoals een kelder, zolder of box)
  • Huishoudelijk schoon. (Ruimte lijkt schoon, al het zichtbare vuil is verwijderd.)
  • Smetschoon. (Heel erg schoon, er worden desinfecterende middelen gebruikt.Bijvoorbeeld operatiekamer of laboratorium)


Slide 11 - Diapositive

Er zijn meerdere reinigingsniveaus. Zo is de operatiekamer van een ziekenhuis......
A
ruwschoon
B
huishoudelijk schoon
C
zakelijk schoon
D
smetschoon

Slide 12 - Quiz

Volgorde van schoonmaken
Juiste volgorde van schoonmaken:
  • Eerst droog, dan nat
  • Eerst het vuile werk, dan het minder vuile werk
  • Van boven naar beneden

Slide 13 - Diapositive

Stap voor stap schoonmaken:
Stap 1: opruimen
Stap 2: stoffen met een stofdoek
Stap 3: stofzuigen of stofwissen met stofwisdoekjes
Stap 4: dweilen of moppen met water en sop

Slide 14 - Diapositive

Schoonmaakregels:
Werk van boven naar beneden?
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Werk van vies naar schoon?
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Droog schoonmaken
  • Stofzuigen
  • Vegen
  • Stof afnemen

Slide 17 - Diapositive

Nat schoonmaken
  • Dweilen
  • Moppen
  • Schrobben
  • Ramen zemen

Slide 18 - Diapositive

Klamvochtig schoonmaken
  • Klamvochtig afnemen
  • Schoonmaken met een microvezeldoek
  • Stoomreinigen

Slide 19 - Diapositive

Wat gebruik je bij nat schoonmaken?
A
bezem, plumeau
B
bezem, kruimeldief
C
dweil, mop, schrobber, spons
D
handschoenen

Slide 20 - Quiz

Wat gebruik je bij droog schoonmaken?
A
stoffen, stofzuigen, vegen
B
schrobben
C
Dweilen, moppen
D
ramen zemen

Slide 21 - Quiz

Milieuvriendelijk schoonmaakmiddelen
Biologisch afbreekbare schoonmaakmiddelen:
  • Ossengalzeep (verwijdert vlekken)
  • soda (vervanger van chloor)
  • groene zeep (allesreiniger en vlekverwijderaar)
  • schoonmaakazijn ( ontkalker, ramen wassen, vloeren)

Slide 22 - Diapositive

Gevaarsymbolen
bijtend

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

 Microvezeldoek
Ook wel wonderdoeken genoemd

-Geen schoonmaakmiddel of sopje
-Doekje schraapt het vuil van het oppervlakte
- Wordt veel minder water gebruikt 
- Voordeel geen zware emmer met water
-Vloer kan met microvezel-vlakmop 

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Schoonmaakmaterialen
Zeem
trekker/ wisser
dweil/ mop
Ragebol
plumeau/ vederborstel
stofwisser
luiwagen/ schrobbezem

Slide 27 - Diapositive


A
zeem
B
trekker
C
mop
D
schrobber

Slide 28 - Quiz

1
2
3
4
5
6
7
8
Klaarzetten van de toiletreiniger, hygienische reiniger, microvezeldoekje, emmer warm water.
Doe de juiste dosering van de hygienische reiniger in de sprayflacon.
Begin met de pot. Knijp zachtjes in de fles, en spuit de toiletreiniger onder de rand.
Borstel vervolgens in de rondte en laat de borstel in de pot staan.
Ondertussen met de hygienische reiniger sprayen op alle overige vlakken.
Dit zijn de deurklink, de wasbak, wc rolhouder, wandtegels, stortbak, wc deksel, wc bril en porselein daaronder
Daarna met het microvezeldoekje in dezelfde volgorde het gesprayde oppervlak afnemen.
Het microvezeldoekje naar behoefte tussentijds uitspoelen.
Vergeet het lichtknopje niet!
ls laatste de wc pot schoonmaken. De toiletreiniger heft goed kunnen inwerken.

Slide 29 - Question de remorquage

Slide 30 - Vidéo

Instructiekaart stofwissen

Slide 31 - Diapositive

Hiernaast zien we het gevarensymbool van...
A
Bijtend (corrosief)
B
Giftig
C
Explosief
D
Mileu gevaarlijk

Slide 32 - Quiz

Hiernaast zien we het gevarensymbool van...
A
Giftig
B
Bijtend (corrosief)
C
Explosief
D
Licht ontvlambaar

Slide 33 - Quiz

Wat is de betekenis van dit gevarensymbool?
A
explosief
B
schadelijk
C
toxisch (giftig)
D
milieugevaarlijk

Slide 34 - Quiz

Hiernaast zien we het gevarensymbool van...
A
Bijtend (corrosief)
B
Giftig
C
Mileu gevaarlijk
D
Irriterend

Slide 35 - Quiz

Wat is ergonomisch werken?

Slide 36 - Question ouverte

Sanitair
  • badkamer, douche, toilet, wastafel

Slide 37 - Diapositive

Aangepast Sanitair en hulpsysteem
trekkoord

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Vidéo

SANITAIR

Slide 40 - Diapositive

Wat is dagelijks onderhoud sanitair?
A
badkamer
B
woonkamer
C
vloer
D
toilet

Slide 41 - Quiz

Welk schoonmaak doekje is gemaakt van kunstmatig materiaal? Dit doekje heeft geen zeep nodig en heeft een sterachtige vezel.

Slide 42 - Question ouverte

Ergonomische werkhouding

Slide 43 - Diapositive

Welke 3 micro-organismen zijn er?

Slide 44 - Question ouverte

Slide 45 - Diapositive

Verder met PowerPoint 
Receptievaardigheden

Slide 46 - Diapositive