les 2 - Standenmaatschappij in Frankrijk (paragraaf 2.1)


Standenmaatschappij (2.1)
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon


Standenmaatschappij (2.1)

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
  1. welkom
  2. opfrissen
  3. Uitleg
  4. Opdracht 'Standenspel'
  5. Nabespreken
  6. Samen lezen paragraaf
  7. Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Wie was in de 18de eeuw de machthebber in Frankrijk
A
het parlement
B
de kerk
C
de koning
D
de adel

Slide 3 - Quiz

De koning is dus de machtigste in de 18de eeuw in Frankrijk. Welke term hoort bij zijn macht?
A
democratie
B
absolutisme
C
feodalisme
D
paternalisme

Slide 4 - Quiz

Waar zetelt de koning van Frankrijk
A
In Versailles, bij Parijs
B
Overal en nergens in Frankrijk, hij trok rond
C
In Reims, bij de kathedraal

Slide 5 - Quiz

De koning zetelt dus in Versailles bij Parijs. Welk begrip hoort hier bij?
A
Absolutisme
B
centralisme
C
feodalisme
D
horigheid

Slide 6 - Quiz

De samenleving van Frankrijk in die tijd:
A
was democratisch
B
bestond uit drie standen
C
bestond uit vooral ridders en boeren

Slide 7 - Quiz

Hoofdvraag 
Welke standen kenden de Franse maatschappij? Welke invloed had dit op de samenleving? Hoe kon hier onvrede over ontstaan?

Slide 8 - Diapositive

Uitleg
De Franse samenleving was verdeeld in Standen.

Een stand is "een betrekkelijk gesloten sociale groep met bepaalde sociale status en bijbehorende voorrechten en plichten."

Slide 9 - Diapositive

Opdracht
Deel 1
  • Iedereen krijgt een nummer met erop een rol
  • Bekijk je rol.
  •  Zoek mensen die in dezelfde stand zitten als jij.
  • Er moeten drie groepen (standen) ontstaan.  

Slide 10 - Diapositive

Deel 2
  • Vergelijk jullie rollen. Wat maakt jullie een groep / stand?
  • Is iedereen in de groep even belangrijk? 
  • Ga staan zoals het antwoord op de vraag ervoor. (in een groep of op volgorde)

Slide 11 - Diapositive

Deel 3
  • Elke stand had een belangrijke taak/functie in de samenleving en ten opzichte van andere
    standen. 
  • Kom er samen achter waarom jullie als stand belangrijk zijn,   wat hun functie is en waarom zij onmisbaar zijn voor de andere standen. 

Slide 12 - Diapositive

Deel 4
  • Bekijk samen deze prent.
  • Kom er achter wat de maker wil zeggen.
  • Bepaal wat jullie, als stand, van de prent vinden. 

Slide 13 - Diapositive

Deel 5
  • Kies iemand uit de stand om het woord te doen. 
  • Leg aan de klas uit:
    Hoe je jullie stand noemen, wie er tot jullie stand behoren en wat jullie belangrijkste taak in de samenleving was
  • Vertel ook wat jullie van de prent vinden. 

Slide 14 - Diapositive

Nabespreken

Slide 15 - Diapositive

ca. 3%
bidden
ca. 7%
vechten
ca. 90%
werken

Slide 16 - Diapositive

Standenstaat. Eerste- en tweede stand allerlei voorrechten
  • Koning absoluut vorst
  • Alleen leden van adel konden de hoge banen krijgen in het leger en als ambtenaar.
  • Eigen rechtsspraak voor geestelijken en adel (werden minder streng gestraf voor dezelfde misdaden).
  • Derde stand verdiende het minste, maar betaalde grootste gedeelte van de belasting (soms 70% van het inkomen).

Slide 17 - Diapositive

  • Welke stand is het grootste? 
  • Welke stand is het sterkste? 
  • Welke stand is het rijkste?
  • Wat zijn de belangrijkste functies van elke stand? 
  • Vinden jullie de standenmaatschappij eerlijk?
  • Waarom vonden de meeste mensen (dus ook die uit de 3e stand) dat de
    standenmaatschappij in stand gehouden moest worden? 
  • Waarom was er ook veel onvrede?

Slide 18 - Diapositive

0

Slide 19 - Vidéo

Huiswerk
 
* Hoofdstuk 2, paragraaf 1
4, 5, 8, 9, 10, 11

Slide 20 - Diapositive

opdrachten
Hoofdstuk 2, paragraaf 1
4, 5, 8, 9, 10, 11

Slide 21 - Diapositive

blz 33, vraag 4

Slide 22 - Question ouverte

blz 33, vraag 5

Slide 23 - Question ouverte

blz 34, vraag 8

Slide 24 - Question ouverte

blz 34, vraag 9

Slide 25 - Question ouverte

blz 34, vraag 10

Slide 26 - Question ouverte

blz 34, vraag 11

Slide 27 - Question ouverte