Les 16

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Heute:

-Uitleg voltooid deelwoord 

-Lesen

Kijk naar de onderstaande zinnen

Ik heb brood gegeten.

Piet heeft een vuurtje gestookt.

Saskia heeft de fiets gemaakt.

Jan is naar Enschede gegaan.

Ahhh ik weet het al......

Het woord zegt het al: 

voltooid deelwoord

Iets zeggen dat al gebeurd is.

 Hoe maak je een voltooid deelwoord in het Duits?

zwakke werkwoorden Duits

Zwakke werkwoorden

• voltooid deelwoord-> ge + stam + t   +  (vorm van haben, sein)
• gewohnt
• gespielt
• eindigt altijd op -t

wohnen 

stam = wohn

Ich habe gewohnt

Er hat gespielt

werkwoorden op een -d of -t

Let op:

Hier krijg je een extra 'e'

dus:  ge + stam + et

arbeiten = ge arbeit et

reden = ge red et

Das Partizip

Het voltooid deelwoord

Uitzonderingen: 

- ww die eindigen op - ieren (studieren) krijgen nooit ge ervoor. Het volt.dw is dus: studiert (stam + t)

- ww die beginnen met ge-be-er-ver-of zer (versorgen/besuchen) krijgen ook nooit ge- ervoor. Het volt.dw is dus: versorgt/besucht.

Regel voltooid deelw. Ge-stam-t

Uitzonderingen:

1) eindigt de stam op -d/-t/ => extra 'e' achter de stam

ge + stam + et

2)eindigt een werkwoord op -ieren, dan is de regel :                    

stam + t

het voltooid deelwoord van wohnen

1. wohnt
2. gewohnd
3. gewohnt
4. gewohnet

Het voltooid deelwoord van spielen

1. gespielet
2. gespield
3. spielt
4. gespielt

Het voltooid deelwoord van machen

1. gemacht
2. gemachd
3. macht
4. gemachen

Voltooid deelwoord?
Was hat Mike über LessonUp _____?(sagen = zeggen)

Wat is het voltooid deelwoord van:
kochen

werkwoorden op een -d of -t

Let op:

Hier krijg je een extra 'e'

dus:  ge + stam + et

arbeiten = ge arbeit et

reden = ge red et

Voltooid deelwoord van: arbeiten

1. arbeitet
2. gearbeited
3. arbeited
4. gearbeitet

Voltooid deelwoord?
Wie lange hast du ______(warten)?

Wat is het voltooid deelwoord van:
baden

Ik heb in Amsterdam gewoond

1. Ich bin in Amsterdam gewohnt
2. Ich habe in Amsterdam gewohnt
3. Ich hast in Amsterdam gewohnt
4. Ich hat in Amsterdam gewohnt

Jullie hebben gisteren gestudeerd

1. Ihr habt gestern studiert
2. Ihr haben gestern gestudiert
3. Ihr haben gestern studiert
4. Er hat gestern studiert

Jij hebt dat boek verkocht

1. Du hast das Buch geverkauft
2. Du hat das Buch verkauft
3. Du hast das Buch verkauft
4. Du habe das Buch verkauft

Ik kan een Duitse zin met een voltooid deelwoord maken

Zeker wel

Ik denk het wel

Bijna

Huuuh? Voltooide tijd?

Lesen Aufgabe 14

Seite 56,57

Fertig? WL lernen

Leren woordenlijst A Kapitel 2