Taalverzorging 479 les 7

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Taalverzorging

Taalverzorging

Grammatica

Spelling

Formuleren

Taalbewustzijn (taalfeitjes)

Vorige les

Formuleren:

opdracht 18 en 19 (verwijswoorden)

opdracht 26 (spreekwoorden)

opdracht 27 (beeldtaal)

Schrijf deze zin op:

Ik heb mijn overbuurman een chocoladereep gegeven.

Ontleed de zinnen

persoonsvorm

werkwoordelijk gezegde

onderwerp

zin in zinsdelen verdelen

lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp

bijwoordelijke bepaling

Ontleed de zinnen

werkwoord

lidwoord

zelfstandig naamwoord

bijvoeglijk naamwoord

voorzetsel

persoonlijk voornaamwoord

bezittelijk voornaamwoord

zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord

werkwoorden

Een werkwoord kan in verschillende vormen in je zin terugkomen:

brengen > infinitief (hele werkwoord)

bracht > verleden tijd (of in een andere tijd)

gebracht > voltooid deelwoord

Zelfstandig werkwoord

Belangrijkste werkwoord in de zin.

Hulpwerkwoord

Meer dan één werkwoord? Alles wat geen zelfstandig werkwoord is, is hulpwerkwoord!

Werkwoorden

Ik heb gisteren een verhaal verteld.

heb / verteld

Welk werkwoord is belangrijker?

Persoonlijk voornaamwoord

Verwijst naar een persoon of een groep mensen zonder een naam te noemen. 

Bezittelijk voornaamwoord

                 Geeft een bezit aan. 

                                  Heb je jouw fiets op slot gezet?

       je: persoonlijk

         jouw: bezittelijk

Signaalwoorden

zins- en alineaverbanden

Zinsverbanden

Zinsverband = een verband binnen een zin of tussen zinnen.

VB. Kleine kriebelbeestjes komen al eeuwen op aarde voor. 

Zo houdt de kakkerlak het al meer dan 200 miljoen jaar vol.

 

Verbanden

Zinsverband: Zinnen hebben met elkaar te maken.

Alineaverband:  In de eerste alinea wordt iets gezegd. 

Signaalwoorden (uitleg) 

Tekstverband:                                                  Signaalwoord:

voorbeeld                                                           zo, zoals, bijvoorbeeld

reden/ argument                                             want, omdat, daarom

conclusie/ standpunt                                     dus, kortom, dan ook

 Signaalwoorden

Een tekst zonder signaalwoorden bestaat eigenlijk niet! 

Zelfs het simpelste woordje 'en' is een signaalwoord.

Ik pakte mijn fiets EN fietste naar school. --> Er wordt iets OPGESOMD!

Welk signaalwoord hoort bij het zinsverband tegenstelling?

1. al met al
2. daar staat tegenover
3. zoals
4. waardoor

Welk signaalwoord hoort bij het zinsverband voorbeeld?

1. samenvattend
2. echter
3. ter toelichting
4. zo

Welk signaalwoord hoort bij het zinsverband opsomming?

1. en
2. alles bij elkaar
3. al met al
4. zoals

Aan de slag!

Maak uit je B-boek vanaf bladzijde 9 de volgende opdrachten:

grammatica: opdracht 2, 6, 8

signaalwoorden en verbanden: opdracht 17

Maak vanaf bladzijde 89 de volgende opdrachten:

samenstellingen: opdracht 14ab 

leestekens: opdracht 18