4.2 Wat bepaalt de prijs en de waarde?

4.2
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
Kind ProfessionalMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

4.2

Slide 1 - Diapositive

Wat is een voorbeeld van kopen op krediet?
A
Een auto aanschaffen op afbetaling
B
Een hotel boeken via Ideal of Paypal
C
Een trui kopen met een waardebon

Slide 2 - Quiz

Wat is de maximale rente die je over een aankoop op krediet kan betalen?
A
4% plus de wettelijke rente
B
8% plus de wettelijke rente
C
12% plus de wettelijke rente

Slide 3 - Quiz

Bij wie leen je als je op afbetaling koopt?
A
Bij de winkel waar je het product gekocht hebt.
B
Bij het BKR waar geregistreerd staat dat je op krediet gekocht hebt.
C
Bij de geldverstrekker aan wie de winkel je gegevens heeft gegeven.

Slide 4 - Quiz

Wat betekent kopen met uitgestelde betaling?
A
Dat je de aankoop direct betaalt, maar dat je de rente hierover pas na een tijd hoeft te betalen
B
Dat je de aankoop direct kunt gebruiken en pas over een tijdje start met de afbetaling hiervan.
C
Dat je de aankoop pas in bezit hebt nadat je deze hebt afbetaald, maar je betaalt geen rente

Slide 5 - Quiz

Bij welke instantie kun je nagaan of je op krediet kunt kopen in jouw persoonlijke situatie?
A
Consumentenbond
B
Nibud
C
Stichting BKR

Slide 6 - Quiz

Wat kan het Nibud voor jou betekenen als je je aankoop op krediet niet kunt betalen?
A
Zij kunnen info en advies geven over wat je kan doen.
B
Zij kunnen je afbetaling kwijtschelden of betalingsregeling treffen.
C
Zij kunnen je bijstaan met juridisch advies om in beroep/bezwaar te gaan.

Slide 7 - Quiz

Hoe werkt de markt van vraag en aanbod?

Een consument koopt een product en een bedrijf levert het product, dat is het principe van marktwerking.

afstemming tussen de vraag van de consument en het aanbod van de producent. Deze wisselwerking bepaalt de prijs van een product. 

Maar.....


Slide 8 - Diapositive

Wie koopt er wel eens bij:
Wie koopt daar wel eens?

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Lien

Nieuwe collectie
Voor de nieuwste collectie kleding betaalt de consument de hoogste prijs.

Enkele maanden later kan de consument dezelfde kleding kopen voor soms de helft van de prijs.

Slide 11 - Diapositive

Restanten
Een 1-euro-winkel verkoopt allerlei producten voor weinig geld, van tandpasta tot kettinkjes. 
De prijs is laag omdat deze producten een lage kwaliteit hebben of omdat het om restjes gaat waar de producent graag vanaf wil.

Slide 12 - Diapositive

Arbeidsmarkt
Als er op de arbeidsmarkt een tekort is aan technisch geschoolde mbo'ers, wordt het salaris voor deze groep mbo’ers hoger.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Schaarste 
Schaarste leidt vaak tot een hogere prijs voor een product of dienst. 

bijvoorbeeld:
Er weinig appels geoogst worden door nachtvors t. 
Er wereldwijd veel vraag is naar een grondstof of product, bijvoorbeeld gas, koffie of chocolade chips. 

Bij schaarste stijgen de prijzen als de vraag hetzelfde blijft.

Slide 15 - Diapositive

Beïnvloed door de media
Door gesponsorde programma's voor het inrichten van huis of tuin de vraag naar een nieuwe lamp of zitbank worden versterkt. 

Populaire vlogs kunnen verleiden een bepaald merk schoenen of make-up aan te schaffen. 

En in tv- en internetreclames wordt de consument bijvoorbeeld overgehaald de nieuwste versie van een populaire game te kopen.

Slide 16 - Diapositive

Beeldvorming 
Door media én reclame kan waarde toegevoegd worden aan een product. 

Reclame kan bijvoorbeeld zo overtuigend zijn dat iemand producten koopt die hij niet echt nodig heeft, of die boven het budget uitstijgen.

Niet-noodzakelijke uitgaven worden vaak sterk beïnvloed door reclame, acties en aanbiedingen.

Slide 17 - Diapositive

Waarom maakt een producent iets wat gratis is?



Soms heeft een product geen reclame nodig omdat het gratis is, bijvoorbeeld de game Fortnite. 

microtransacties waarbij iemand voor kleine bedragen steeds iets bijkoopt. Bij Fortnite kun je bijvoorbeeld danspasjes en skins (kleding van een personage) kopen voor 10 tot 15 euro per stuk. 
Sommige jongeren geven daardoor honderden euro's uit aan dit gratis spel.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo


Laat jij je weleens door iemand verleiden om iets te kopen?
Ja, door mijn vriend(en)
Ja, door bekende Nederlanders / artiesten / vloggers
Ja, door mijn vriend(en) en/of door mijn ouders
Nee, nooit

Slide 20 - Sondage


Mijn telefoon is van het merk...
Apple (iPhone)
Huawei
Samsung
ander merk

Slide 21 - Sondage


Waarom juist die telefoon?

Slide 22 - Question ouverte


Ik ben bereid meer te betalen 
voor een bekend merk (A-merk).
eens
oneens

Slide 23 - Sondage


Ik vind het belangrijk om erbij te horen.
Eens
Oneens

Slide 24 - Sondage

Maag de bekende 5 slogans af:

Slide 25 - Diapositive

... geeft je vleugels
A
Coca Cola
B
Fanta
C
Red Bull
D
KitKat

Slide 26 - Quiz

Retteketet, naar...
A
Fred kroket
B
Beter bed
C
Speelpret
D
Het gemeenteloket

Slide 27 - Quiz

Steeds verrassend, altijd voordelig!
A
C&A
B
Hema
C
Kruidvat
D
Etos

Slide 28 - Quiz

“Zo lekker, het zou verboden moeten worden!”
A
Autodrop
B
Engelse drop
C
Trekdrop
D
Drop shot

Slide 29 - Quiz

Opdracht 5 kritisch denken
Elke site heeft een belang en een doel:

  1. Bekijk de extensie van de site
  2. Wie zit er achter?
  3. Welk belang heeft de maker van de site?

Slide 30 - Diapositive

Aan de slag
Hoofdstuk 4.2

Maken opdrachten 1,2,3,4

Slide 31 - Diapositive