wi.1h.thema6.les5

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Thema 6 Woordformules

Les 5

Formules maken bij grafieken

Thema 6 Woordformules

• Maak alle opdrachten in je schrift
  
• Denk aan: schrijven met pen en tekenen met potlood
  
• Kijk na met een rode kleur pen
• Soms moet je een antwoord zonder berekening invullen in LessonUp. Dit is zodat LessonUp jouw antwoord kan nakijken. In jouw schrift verwachten we wel overal een berekening.  Ook als je een woord in moet vullen, schrijf je in je schrift de hele zin en in LessonUp alleen het woord.

Welk van de onderstaande
lineaire formules kan bij de
grafiek hiernaast horen?

1. afstand x 10 = hoogte
2. afstand x 3 + 10 = hoogte
3. hoogte x 3 + 10 = afstand

H32. Kijk na in de volgende slide.

Bij de winkels DHZ en Bouwmarkt kun je planken kopen. 

De prijs voor die planken kun je aflezen uit de grafiek.

a. DHZ rekent geen bezorgkosten.

Hoe kun je dat aan de grafiek zien?

b. Hoeveel moet je bij DHZ voor 50 meter plank betalen?

c. Laat met een berekening zien dat DHZ 

per meter plank €0,80 vraagt.

d. Een formule bij de grafiek is lengte x … = prijs.

Neem de formule over en vul het getal in dat op 

de puntjes moet staan.

H32. Nakijken. Gebruik een rode pen en verbeter.

H33. Kijk na op de volgende slide.

a. Bouwmarkt rekent wel bezorgkosten.

Lees uit de grafiek af hoe hoog de bezorgkosten zijn.

b. Op de grafiek van Bouwmarkt liggen enkele 

roosterpunten die je goed kunt aflezen.

Neem de tabel over en vul met die punten de tabel in.

c. Ga met een berekening na dat de Bouwmarkt voor 

elke meter plank €0,60 vraagt.

d. Een formule bij de grafiek is lengte x … + … = prijs.

Neem de formule over en vul de getallen 

op de puntjes in.

H33. Kijk na met een rode pen en verbeter/vul aan.

Theorie: Een formule maken bij een grafiek.

H34. Maak een foto van de volledige uitwerking en lever deze in op de volgende slide.

Twee schildersbedrijven hebben hun tarieven in 

een grafiek gezet. Hiernaast kun je aflezen hoeveel 

je moet betalen voor een schildersklus bij de bedrijven. 

Het te betalen bedrag hangt af van het aantal uren 

dat er gewerkt wordt.

a. Stel een formule op bij de grafiek van Anders.

b. Stel een formule op bij de grafiek van Best.

c. Bij welk bedrijf ben je het voordeligst uit voor een 

schilderklus van 15 uur? 

Laat duidelijk zien hoe je aan je antwoord komt.

H34. Lever hier een foto in van de volledige uitwerking van deze opdracht. Maximaal 1 foto.

H35. De lineaire grafiek in assenstelsel A hoort bij
een badkuip die leegloopt. De grafiek geeft aan
hoeveel liter water er na een aantal minuten nog
in de badkuip zit. Maak een formule bij deze grafiek.
Zet de berekeningen in je schrift.
Zet de formule in je schrift en noteer hem hier zonder spaties.

Klik op de afbeelding om te vergroten.

H36.
Maak een formule bij de grafiek in assenstelsel B.
Zet de berekeningen in je schrift.
Noteer de formule in je schrift en zet deze hier neer.
(zonder spaties)

Klik op de afbeelding om te vergroten.

H37.
Maak een formule bij de grafiek in assenstelsel C.
Zet de berekeningen in je schrift.
Noteer de formule in je schrift en zet deze hier neer.
(zonder spaties)

Klik op de afbeelding om te vergroten.

Theorie: Stijgende of dalende lineaire grafiek

H38. Kijk na op de volgende slide.

a. Hieronder zie je een dalende en stijgende grafiek. Bij één grafiek hoort een formule van de vorm  … – tijd x … = hoogte. Welke van de twee grafieken hoort bij deze formule?

b. Stel bij beide lineaire grafieken een formule op.

H38. Kijk na even verbeter of vul aan als het nodig is.

H39. Lever op de volgende slide een foto in van de uitwerking van deze opdracht. Max 1 foto.

a. Teken een assenstelsel, zet bij de horizontale as 'tijd in uren' en bij de verticale as 'bedrag in euro's' en teken een lijn door de punten (2,6) en (10, 18). Bedenk zelf hoe lang je assen moeten zijn en kies een geschikte stapgrootte.

b. Leg uit wat het punt (2,6) hier betekent.

c. Geef de coördinaten van het snijpunt met de verticale as.

d. Stel een formule op bij de lijn die je getekend hebt.

e. Ga na of het punt (20,30) ook op de lijn zal liggen. Schrijf op hoe je aan je antwoord bent gekomen.

H39.
Lever hier je foto in van de uitwerkingen van deze opdracht. Maximaal 1 foto.

H40.

In het assenstelsel zie je vier lineaire grafieken.

Welke van de formules hoort bij welke grafiek?

Noteer de juiste combinatie in je schrift.

Grafiek 1

Grafiek 2

Grafiek 3

Grafiek 4

5 + nummer x 4 = aantal

5 + nummer x 3 = aantal

35 – nummer x 7 = aantal

35 – nummer x 5 = aantal

Einde les 5

Heb je alle opdrachten H32 t/m H40 in je schrift staan en de foto's van H34 en H39 ingeleverd?