grootheden en eenheden

grootheden en eenheden
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

grootheden en eenheden

Slide 1 - Diapositive

Omschrijving
Een grootheid is iets wat je kunt meten. De waarde van een grootheid wordt weergegeven met een getal en een eenheid.
Een eenheid is waar je grootheden in meet.


Slide 2 - Diapositive

Grootheid
Alles wat je kunt meten, is een grootheid

Bijvoorbeeld: 
- Je snelheid tijdens het fietsen
- De opslagruimte op jouw telefoon



Slide 3 - Diapositive

Eenheid
De eenheid is de maat waarin je de grootheid uitdrukt.
Bijvoorbeeld
- Je fietst met een snelheid van 20 km/h
- De opslagruimte in jouw telefoon is 2 GB

Slide 4 - Diapositive

Wat is de eenheid (met het symbool van de eenheid), van de grootheid: Weerstand?
A
Ohm (R)
B
Volt (V)
C
Ampère (A)
D
Ohm (Ω)

Slide 5 - Quiz

Grootheid of eenheid? Selecteer een grootheid
A
Meter
B
Tijd
C
Vierkante meter
D
Graden Celcius

Slide 6 - Quiz

Welke eenheid is GEEN eenheid van tijd?
A
seconde
B
uur
C
jaar
D
stopwatch

Slide 7 - Quiz

Welk van de volgende eenheden is een eenheid van volume.
A
g
B
mg
C
ml
D
km

Slide 8 - Quiz

Kilowattuur is een eenheid. Waar hoort deze eenheid bij? Bij ...
A
Energie
B
Vermogen
C
Spanning
D
Tijd

Slide 9 - Quiz

Wat is een EENHEID?
A
massa
B
kracht
C
lengte
D
meter

Slide 10 - Quiz

Grootheid of eenheid?
Selecteer alle grootheden!
A
Meter
B
Tijd
C
Afstand
D
Graden Celcius

Slide 11 - Quiz


Wat is geen eenheid
A
massa
B
meter
C
kilogram
D
volt

Slide 12 - Quiz

Wat is geen grootheid?
A
frequentie
B
snelheid
C
tijd
D
meter

Slide 13 - Quiz

Wat is de grootheid van een kracht?
(Een grootheid is iets wat je kunt meten)
A
F(orce)
B
N(ewton)
C
Kracht
D
Massa

Slide 14 - Quiz

Je weet de spanning en stroomsterkte. Welke formule kun je dan gebruiken
A
P=UxI
B
R=I/U
C
C=Ixt
D
E=Pxt

Slide 15 - Quiz

Welke formule heb je nodig voor het berekenen van de kracht
A
P=UxI
B
F=mxg
C
E=mxgxh
D
P=W/t

Slide 16 - Quiz

Wat is de eenheid van stroom?

Slide 17 - Question ouverte

Welk symbool gebruiken we voor de grootheid Energie?
A
J
B
Joule
C
E
D
W

Slide 18 - Quiz

Je weet de massa en de snelheid. Welke formule kan je dan gebruiken?

Slide 19 - Question ouverte

Welke formules kun je gebruiken als je de spanning en stroomsterkte weet?

Slide 20 - Question ouverte