Omrekenen van SI-eenheden

Omrekenen van SI-eenheden
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

Omrekenen van SI-eenheden

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel microgram zijn er in 1 deciliter?
A
10.000
B
100
C
1.000
D
10

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de omrekeningsfactor van kg/dm³ naar µg/L?
A
10.000
B
1.000.000
C
100.000
D
1.000.000.000

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel microgram zijn er in 1 kilogram?
A
100.000
B
1.000.000
C
10.000
D
1.000.000.000

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je SI-eenheden omrekenen en gebruik maken van de prefixen van nano tot en met Giga.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al over het omrekenen van eenheden?

Slide 12 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Grootheden en eenheden
Grootheden zijn meetbare eigenschappen, zoals lengte, massa en tijd. Eenheden geven de grootte van een grootheid aan, bijvoorbeeld meter, gram en seconde.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Prefixen of voorvoegsels
Prefixen worden gebruikt om een veelvoud of deel van een eenheid aan te geven. 
voorvoegsels bijvoorbeeld (kilo of milli) geven aan of iets groter of kleiner wordt.

in dit geval keer duizend of delen door duizend

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Omrekenen met prefixen
Om eenheid te omrekenen met prefixen, vermenigvuldig of deel je de waarde met de juiste factor. Bijvoorbeeld, 1 kilometer = 1000 meter.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 1
Omrekenen: 5 milligram naar gram

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 1 (vervolg)
Stap 1: Gebruik de juiste prefixfactor

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 1 (vervolg)
Stap 2: Bereken de omrekening

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 1 (vervolg)
Stap 3: Het juiste antwoord

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 2
Omrekenen: 3 kiloliter naar liter

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 2 (vervolg)
Stap 1: Gebruik de juiste prefixfactor

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 2 (vervolg)
Stap 2: Bereken de omrekening

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 2 (vervolg)
Stap 3: Het juiste antwoord

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 3
Omrekenen: 500 nanoseconden naar seconden

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 3 (vervolg)
Stap 1: Gebruik de juiste prefixfactor

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 3 (vervolg)
Stap 2: Bereken de omrekening

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 3 (vervolg)
Stap 3: Het juiste antwoord

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 4
Omrekenen: 2 megawatt naar watt

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 4 (vervolg)
Stap 1: Gebruik de juiste prefixfactor

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 4 (vervolg)
Stap 2: Bereken de omrekening

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 4 (vervolg)
Stap 3: Het juiste antwoord

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 33 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 34 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 35 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.