D-toets werkwoordspelling

D-toets werkwoordspelling

  1. Schrijf van alle werkwoorden tussen haakjes de juiste werkwoordsvorm op. Let erop dat je geen typefouten maakt.
  2. Bij meerdere werkwoorden plaats je een komma tussen de werkwoorden.
  3. Kies voor de tegenwoordige tijd als de tijd niet duidelijk uit de zin blijkt.
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

D-toets werkwoordspelling

  1. Schrijf van alle werkwoorden tussen haakjes de juiste werkwoordsvorm op. Let erop dat je geen typefouten maakt.
  2. Bij meerdere werkwoorden plaats je een komma tussen de werkwoorden.
  3. Kies voor de tegenwoordige tijd als de tijd niet duidelijk uit de zin blijkt.

Slide 1 - Diapositive

Mijn broer is gevraagd als penningmeester, maar hij (aanvaarden) deze functie nu niet.

Slide 2 - Question ouverte

Vroeger (gelden) alle regels thuis zowel voor mijn zus als voor mij.

Slide 3 - Question ouverte

(Verwachten) jullie gisteravond bezoek?

Slide 4 - Question ouverte

Iddink heeft (bepalen) dat jouw boeken (verwaarlozen) zijn. Ze willen nu dat je een boete (betalen).

Slide 5 - Question ouverte

Als ik de (afknippen) takken nu (vasthouden) en jij ze bij elkaar (binden)?

Slide 6 - Question ouverte

De reizigers werden overvallen en (beroven) van al hun kostbaarheden.

Slide 7 - Question ouverte

Hij (faken) gisteren dat hij vorige week (carpoolen), want hij ging gewoon met zijn eigen auto.

Slide 8 - Question ouverte

Waarom (winden) je je altijd zo op? (Worden) eens rustig!

Slide 9 - Question ouverte

Mijn zus (deleten) vorige week het (downloaden) programma, omdat toen (blijken) dat er een virus in zat.

Slide 10 - Question ouverte

Het is leuk zo goed als dat hondje tegenwoordig na die puppycursus (gehoorzamen).

Slide 11 - Question ouverte

Toen die schoenen waren (afprijzen), kocht mijn vader ze direct.

Slide 12 - Question ouverte

(Douchen) je broer iedere ochtend zo vreselijk lang?

Slide 13 - Question ouverte

Het heeft de rechercheur (verwonderen) dat de dader zo snel (bekennen).

Slide 14 - Question ouverte

Als je wel eens flink (verbranden) bent, weet je hoeveel pijn je dan (lijden).

Slide 15 - Question ouverte

De (jatten) scheerapparaten worden (exporteren) naar tal van landen.

Slide 16 - Question ouverte

Hij stond op, (doven) de sigaret en (vluchten) weg.

Slide 17 - Question ouverte

De (haasten) klant werd onvriendelijk (behandelen).

Slide 18 - Question ouverte

Het is verstandig dat je je werk ook op een externe schijf (saven) in het geval je computer (crashen).

Slide 19 - Question ouverte

Ik vraag me af hoe ze vroeger hun kinderen in zulke armoede (opvoeden).

Slide 20 - Question ouverte

(Melden) brand onmiddellijk bij de receptie!

Slide 21 - Question ouverte

Toen de les al was (starten), (praten) veel leerlingen nog gewoon door de docent heen.

Slide 22 - Question ouverte

In de afgelopen vakantie (besteden) veel leerlingen hun tijd aan leuke dingen.

Slide 23 - Question ouverte

Weet jij of Peter de rekening straks (betalen)?

Slide 24 - Question ouverte

Nakijken!
  1. Tel het aantal fouten, iedere werkwoordsvorm telt apart!
  2. De normering is: 3 fout = - 1 punt (dus bij 12 fout is het cijfer 6,0)

Slide 25 - Diapositive