§3.2 het oog_deel 2
1 / 26
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
De blinde vlek is de plaats waar
A
de meeste kegeltjes zitten en waar je dus het best kleur kan zien
B
de meeste staafjes zitten en waar je dus het best kleur kan zien
C
de minste zintuigcellen zitten en waar je dus weinig licht kan opvangen
D
geen zintuigcellen zitten en waar je dus geen licht kan opvangen
Slide 3 - Quiz
De blinde vlek merk je normaal niet omdat:
A
de hersenen het ontbrekende beeld invullen
B
de ogen continue bewegen
C
je met twee ogen kijkt
D
alle drie
Slide 4 - Quiz
De gele vlek is de plaats waar...
A
De verhouding kegeltjes en staafjes gelijk zijn zodat je een helder beeld hebt
B
de meeste staafjes zitten en waar je dus het best contouren kan zien
C
de meeste kegeltjes zitten en waar je dus het best kleur kan zien
D
de plaats waar geen kegeltjes en geen staafjes zijn, je ziet dan vooral geel
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Vidéo
Probeer het kleur-nabeeld te verklaren.
Waar zou het mee te maken kunnen hebben?
Waar zou het mee te maken kunnen hebben?
Slide 7 - Question ouverte
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Probeer het zwart wit-nabeeld te verklaren.
Waar zou het mee te maken kunnen hebben?
Waar zou het mee te maken kunnen hebben?
Slide 10 - Question ouverte
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Bijziend of verziend?
A
bijziend
B
verziend
Slide 21 - Quiz
Hoe noem je het groter en kleiner worden van de pupil?
A
oogreflex
B
pupilreflex
C
accomoderen
D
accomodatiereflex
Slide 22 - Quiz
Hoe heet het als de lens van vorm veranderd?
A
pupilreflex
B
accomoderen
C
decentraliseren
D
centraliseren
Slide 23 - Quiz
Om te zien moet er licht in je oog komen. Via welke onderdelen (goede volgorde) van het oog komt het licht in je oog?
A
hoornvlies, pupil, lens, glasachtig lichaam, netvlies
B
lens, pupil, hoornvlies, netvlies, glasachtig lichaam
C
hoornvlies, netvlies, pupil, lens, glasachtig lichaam
D
netvlies, glasachtig lichaam, pupil, lens, hoornvlies
Slide 24 - Quiz
Bijziend of verziend?
A
bijziend
B
verziend
