Bloedtransfusie

Bloedtransfusie
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
VerpleegkundeMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Bloedtransfusie

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel denk je al te weten over bloedtransfusie?
-110

Slide 2 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan het eind van de les kun je vertellen:
  • Wat is de functie/samenstelling van het bloed.
  • Welke bloedgroepen er zijn.
  • Wat indicaties er zijn voor een bloedtransfusie.
  • Wat de aandachtspunten zijn bij een bloedtransfusie.
  • Heb je nog eigen leervragen?

Indeling les:
  • Feitjes over bloedtransfusie.
  • Samenstelling van bloed.
  • Verschillende bloedgroepen.
  • Indicatie en aandachtspunten bloedtransfusie.
  • Eventuele openstaande leervragen.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer vond de eerste bloedtransfusie plaats van mens op mens?
A
1665
B
1827
C
1930
D
1995

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vroeger

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tegenwoordig
Jaarlijks ontvangen ongeveer 300.000 Nederlanders een bloedtransfusie:

Momenteel zijn er 400.000 donoren. 

Slide 6 - Diapositive

afname aantal bloedtransfusies tgv:
  • minder invasieve chirurgische ingrepen (laparoscopisch als het kan)
  • nieuwe richtlijn - effect bloedtransfusie nihil bij HB <6
  • kritischer gekeken naar noodzaak en effect
Alleen als het moet!
Samenstelling bloed

Slide 7 - Diapositive

Hb: hemoglobine, bestanddeel van erytrocyten dat O² bindt
Ht = hematocriet, volume van erytrocyten in bloed.
6

Slide 8 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

00:10
Wat is de functie van de rode bloedcellen?
A
Afweer
B
Bloedstolling
C
Transport voedingsstoffen
D
Zuurstoftransport

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

00:17
Wat is de functie van de witte bloedcellen?
A
Afweer
B
Bloedstolling
C
Transport voedingsstoffen
D
Zuurstoftransport

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

00:24
Wat is de functie van de bloedplaatjes?
A
Afweer
B
Bloedstolling
C
Transport voedingsstoffen
D
Zuurstoftransport

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

00:31
Wat is de functie van het bloedplasma?
A
Afweer
B
Bloedstolling
C
Transport voedingsstoffen
D
Zuurstoftransport

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

00:54
Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedplaatjes
Leucocyten
Trombocyten
Erytrocyten

Slide 13 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

04:05
Wat is het grootste percentage witte bloedcellen?
A
Basofiele granulocyten
B
Lymfocyten
C
Neutrofiele granulocyten
D
Monocyten

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloedgroepen
Bloedtransfusie
Rhesusfactor positief 85% van de mensen
Soorten bloedgroepen

Slide 15 - Diapositive

De rhesusfactor (Rh) is een eiwit dat op de oppervlakte van de rode bloedcellen kan zitten en daarmee je bloedgroep bepaalt. Als de rhesusfactor op je rode bloedcellen zit, ben je rhesus positief. Dit is het geval bij 85% van de mensen. Als de factor ontbreekt, ben je rhesus negatief. Dit is bij de andere 15% van de mensen het geval.
Als een patiënt met een negatieve rhesusfactor via een transfusie bloed ontvangt van een donor met een positieve rhesusfactor, maakt het immuunsysteem van de patiënt antistoffen aan, omdat het lichaam niet gewend is aan de aanwezigheid van de rhesusfactor. Hierdoor ontstaat een afweerreactie en wordt het nieuwe bloed afgebroken. Deze reactie kan levensbedreigend zijn. Daarom moet een rhesus negatieve patiënt altijd ook rhesus negatief bloed krijgen
2

Slide 16 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

02:36
Welke bloedgroep is de universele donor en kan je aan iedereen toedienen?
A
AB+
B
AB-
C
O+
D
O-

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

03:22
Welke bloedgroep is de universele ontvanger en kan alle bloedgroepen krijgen?
A
AB+
B
AB-
C
O+
D
O-

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kruisproef
Laboratoriumtest:
  • Bij elkaar voegen van serum van
    patiënt (ontvanger) met rode
    bloedcellen van de donor
  • Positieve kruisproef (klontering): geen bloedtransfusie.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten bloedproducten
Waar is wat voor?

Slide 20 - Diapositive

Autologe transfusie

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Tekort bij tumoren, miltproblemen enz.
Stoornis in bloedstolling (bijv. hemofilie)

Slide 23 - Diapositive

bloedingen bij aangeboren of verworven stollingsstoornissen
trombotische trombocytopenische purpura

Slide 24 - Diapositive

Bloedtransfusie wordt niet thuis uitgevoerd.
Kruisproef = in lab wordt bloed ontvanger in contact gebracht met bloed donor. Indien geen reactie (bijv. klontering), dan kan bloed gegeven worden. Max 24 uur vóór bloedtransfusie
Positieve kruisproef = geen bloedtransfusie

Slide 25 - Diapositive

Voorlichting: denk aan angst voor ziekten en geloofsovertuiging. Er is een voorlichtingsfolder. Bij kinderen mbv plaatjes, filmpjes

Slide 26 - Diapositive

NaCl op driewegkraan dicht = noodlijn, in geval van transfusiereactie; loodrecht op de driewegkraan

Wat zou er allemaal gecontroleerd moeten worden voordat de transfusie kan worden uitgevoerd?

Slide 27 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

De volgende controles gebeuren aan het bed van de patiënt met twee verpleegkundigen, indien aanwezig met de hulp van een digitaal scansysteem:
Actieve bevraging naam en geboortedatum patiënt en controle identificatiebandje. Deze naam wordt vergeleken met de gegevens op het transfusieformulier en het bloedderivaat.
Vergelijking van de gegevens op het bloedderivaat met het transfusieformulier (eventueel digitaal):
identificatie patiënt
bloedgroep en resusfactor
unitnummer
vervaldatum bloedderivaat
vervaldatum type and screen of kruisproef
Controle van het bloedderivaat op visuele beschadiging, verkleuring, stolsels,…

Slide 29 - Diapositive

Spoelen is nodig om in de lijn geen reactie te krijgen. In het lichaam maakt het niets uit.
Bij reacties zout aansluiten en infuus niet verwijderen ivm vervolgreacties

Uitvoering bloedtransfusie
Kwetsbaarheid rode bloedcellen
  • Bloed voorzichtig behandelen
  • Speciale druppelkamer extra vullen met zout ivm kwetsbaarheid cellen

Inloopsnelheden  tenzij anders gemeld:
Erytrocyten(300ml) 1-2 uur (maximaal 4 uur per eenheid)

 Eerste 10 minuten (vanaf dat het in bloedbaan komt) zeer laag, (80 ml/uur) - observatie patiënt op transfusiereactie
Trombocyten(+/- 300ml) 15-30 minuten
Plasma(300ml) 15-30 minuten.

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten transfusie
Autologie

Xenotransfusie

Trombocyten

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Belangrijke aandachtspunten
  • De eenheid nooit in een 'afdelingskoelkast' bewaren tenzij trilvrij is. 
  • Erytrocyten worden bij 2-6 graden bewaard en mogen tot maximaal 6 uur na aanprikken worden toegediend.
  • Trombocyten mogen tot maximaal 6 uur na aanprikken worden toegediend en worden boven de 18 graden bewaard.
  • Er mag nooit medicatie worden toegevoegd aan bloedproducten
  • Transfusie mag niet langer dan 2 uur onderbroken of ontkoppeld ivm het risico op bacteriële contaminatie
  • De te transfunderen eenheid nooit verdunnen
  • Het infuussysteem voor transfusie alleen vullen met een zoutoplossing (NaCl 0,9%)

Bijzondere transfusies:

Autologe (eigen bloed, maand voor transfusie afgenomen)
Xenotransfusie (Dier op mens)

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een bloedtransfusie bestaat het risico op transfusiereacties. Zoek 2 op. Wat zijn de verschijnselen?

Slide 33 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Transfusiereactie
  • Reactie op lichaamsvreemd materiaal
  • Kunnen optreden gedurende de hele transfusie, over het algemeen aan het begin van de toediening.
  • Symptomen kunnen zich tijdens aansluiten openbaren of binnen 6 uur na transfusie. (Lege zakken moeten 24 bewaard worden)
  • Elke transfusiereactie moet worden gemeld!

Mogelijke symptomen van een milde reactie:
  • Huiduitslag
  • Geringe Jeuk
  • Temperatuurstijging < 1 °C
  • Soms misselijkheid

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ernstige Transfusiereactie
Symptomen:
  • Glottisoedeem
  • Bronchospasme
  • Hypotensie
  • Koorts/koude rillingen
  • Shock
  • Andere mogelijke klachten: diffuus intravasale stolling, icterus, donkere urine, oligurie/anurie 

Actie:
  • Stop de transfusie en NaCL 0,9% toedienen
  • Controleer vitale functies
  • Waarschuw de arts en vul een transfusiereactieformulier in

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat moet je als allereerste doen, wanneer je een transfusiereactie vermoedt?
A
de arts bellen
B
klemmetje van transfusielijn dichtzetten
C
MEWS uitvoeren

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Met welke infuusvloeistof mag de RBC gegeven worden?
A
NaCL 0,9%/ Glucose 5%
B
Glucose 5%
C
NaCL 0,9%

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Verdieping
https://www.bioplek.org/animaties%20onderbouw/bloedgroepeenvABOx.html
https://www.bioplek.org/animaties/bloedgrbepalingx/index.html
timer
1:00

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloedtransfusie

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions