Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Herhalingsles Unité 5
Wat betekent :bleu blanc rouge
1 / 29
suivant
Slide 1:
Question ouverte
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Cette leçon contient
29 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositive de texte
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Wat betekent :bleu blanc rouge
Slide 1 - Question ouverte
Wat is de betekenis van : la robe
A
De rok
B
De jas
C
De jurk
D
De trui
Slide 2 - Quiz
Les vêtements
Slide 3 - Carte mentale
Geef de vertaling van:1. les soldes 2. la veste 3. commander 4. marron 5.changer
Slide 4 - Question ouverte
vouloir
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
veux
voulez
veut
veux
veulent
voulons
Slide 5 - Question de remorquage
Vul de goede vorm van vouloir in
Je........faire des gâteaux
Slide 6 - Question ouverte
Vul de goede vorm van vouloir in:
Marie ............faire ses devoirs
Slide 7 - Question ouverte
Vul de goede vorm van vouloir in:
Les enfants.............aller à la plage
Slide 8 - Question ouverte
Vul de goede vorm van vouloir in:
Monsieur, vous...........porter un chapeau?
Slide 9 - Question ouverte
Vul de goede vorm van vouloir in:
Mon copain et moi, nous..........aller au collège.
Slide 10 - Question ouverte
Vul de goede vorm van vouloir in:
Marie et Elisa ...............jouer au tennis
Slide 11 - Question ouverte
Vul de goede vorm van vouloir in:
Pierre...........faire de la musique.
Slide 12 - Question ouverte
timer
1:00
Sleep het goede plaatje naar de goede tekst!
une robe noire
un pull bleu
une jupe rouge
une casquette jaune
des baskets verts
Slide 13 - Question de remorquage
trente-cinq
quarante-quatre
vingt-neuf
trente-neuf
vingt-deux
quarante et un
Slide 14 - Question de remorquage
Vormen van het bijv. naamwoord. Wat hoort bij elkaar?
grand
grands
grande
grandes
mannelijke vorm
vrouwelijke vorm
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud
Slide 15 - Question de remorquage
Het bijvoeglijk naamwoord zegt wat over ...
A
een werkwoord
B
een zelfstandige naamwoord
C
een bijwoord
D
een ander bijvoeglijk naamwoord
Slide 16 - Quiz
Waar staat het bijvoeglijk naamwoord meestal?
A
achter het zelfstandig naamwoord
B
voor het zelfstandig naamwoord
Slide 17 - Quiz
Bijvoeglijk naamwoord: Bon --> vrouwelijk meervoud
A
Bonne
B
Bons
C
Bonnes
D
Bones
Slide 18 - Quiz
Bijvoeglijk naamwoord
Les parents sont ...
A
Italien
B
Italienne
C
Italiens
D
Italiennes
Slide 19 - Quiz
welke uitgang krijgt een bijvoeglijk naamwoord als het zelfstandig naamwoord mannelijk is?
A
e
B
es
C
niks
D
s
Slide 20 - Quiz
Waar komt het bijvoeglijk naamwoord in de zin?
Bon
A
Achter zelfstandig naamwoord
B
Voor zelfstandig naamwoord
C
Achter werkwoord
D
Voor werkwoord
Slide 21 - Quiz
Wat zijn de bijvoeglijk naamwoorden die vóór het zelfstandig naamwoord komen?
Slide 22 - Question ouverte
Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.
Vous avez une _____________ maison . [beau]
Slide 23 - Question ouverte
Vertaal het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes.
Elle porte une chemise (bleu) ___________________.
Slide 24 - Question ouverte
Zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm:
1. Une (grand) maison
2. mon (petit) frère
3. Ils sont (sportif)
Slide 25 - Question ouverte
Vertaal naar het Frans:
Wat is uw maat?
Slide 26 - Question ouverte
De rugtassen kosten 25 euro.
Slide 27 - Question ouverte
Vertaal naar het Frans:
Ze heeft lang blond haar.
Slide 28 - Question ouverte
Slide 29 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
A1/U5: Formatieve Toets Apprendre 1 t/m 5
Avril 2020
- Leçon avec
25 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Herhalingsles Unité 5
Avril 2020
- Leçon avec
25 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Vouloir + bijvoeglijk naamwoord
Avril 2022
- Leçon avec
50 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
het bijvoeglijk naamwoord (vorm en plaats)
Septembre 2024
- Leçon avec
34 diapositives
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2,3
Het bijvoeglijk naamwoord
il y a 20 jours
- Leçon avec
16 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
l'adjectif
Mai 2022
- Leçon avec
31 diapositives
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
Chapitre 1 - het bijvoeglijk naamwoord (vorm en plaats)
Septembre 2022
- Leçon avec
27 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
bijvoeglijk naamwoord + herh (delend)lidwoord
il y a 14 jours
- Leçon avec
39 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3