1BKB VRIJDAG 20 JANUARI 2023

1BKB VRIJDAG 20 JANUARI
NABESPREKEN OEFENTOETS!
timer
40:00
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

1BKB VRIJDAG 20 JANUARI
NABESPREKEN OEFENTOETS!
timer
40:00

Slide 1 - Diapositive

Het tegenovergestelde van hoofdzaken is bijzaken.
Wat zijn geen bijzaken?
A
voorbeelden
B
de informatie in de kernzinnen
C
details
D
uitleg

Slide 2 - Quiz

Welke teksten hebben soms een tweedeling (zonder slot)?
A
basisschoolteksten
B
nieuwsberichten
C
geen enkele tekst (inleiding, middenstuk, slot)
D
schoolboekteksten

Slide 3 - Quiz


Een deeltitel...

(let op: er zijn 2 antwoorden goed!)
A
...is niets anders dan gewoon een titel van een tekst.
B
...is een titel ín een tekst.
C
...komt alleen in hele lange teksten voor.
D
...geeft aan waarover een tekstgedeelte (deel-onderwerp) gaat.

Slide 4 - Quiz

Wat is een hoofdgedachte?
A
Dat wat de hoofdpersoon denkt.
B
Wat de schrijver over het onderwerp te zeggen heeft.
C
De reden waarom de schrijver de tekst heeft geschreven.
D
De mening van de hoofdpersoon.

Slide 5 - Quiz

Wat is het onderwerp van een tekst? Het onderwerp van een tekst...
A
... vertelt in één woord waar de tekst over gaat.
B
... vertelt wat het belangrijkste van de tekst is.
C
... vertelt wat iemand ergens van vindt.
D
... vertelt wat waar of niet waar is.

Slide 6 - Quiz

Bij een tweedeling mis je....
A
de inleiding
B
de kern
C
het slot
D
de titel

Slide 7 - Quiz

Wat zijn verwijswoorden?
A
maar, omdat, hierom
B
hij, zij, die
C
zijn, worden, hebben
D
de, het, een

Slide 8 - Quiz


Wat is het tekstdoel?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Activeren
D
Overtuigen

Slide 9 - Quiz


Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel:
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 10 - Quiz

Een ander woord voor deeltitel is
A
tussenkopje
B
alinea
C
tekstgedeelte
D
hoofdgedachte

Slide 11 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte?
A
Waar ik in mijn hoofd over nadenk waar de tekst over gaat.
B
Een stukje herhaling
C
Het belangrijkste van de tekst in twee zinnen.
D
Het belangrijkste van de tekst over het onderwerp in één zin.

Slide 12 - Quiz

Signaalwoorden opsomming
A
ten eerste, ten tweede, ook, verder
B
maar, echter, toch, tegenover
C
bijvoorbeeld, zo, zoals
D
want, omdat

Slide 13 - Quiz


Verwijswoorden...
A
geven een verband aan in de tekst.
B
geven een eigenschap aan.
C
geven aan dat iets van iemand is.
D
verwijzen naar een woord(groep) in de tekst.

Slide 14 - Quiz

LAATSTE VRAAG: Wat zijn signaalwoorden bij een tegenstelling ?
A
daarom, dus, omdat, want, namelijk, immers
B
eerst, daarna, dan, toen, eens, vroeger, nu, ooit, later, voordat, nadat, uiteindelijk
C
om te beginnen, ook, bovendien, en, daarnaast, vervolgens, verder, ten slotte
D
maar, toch, echter, desondanks, aan de ene kant .... aan de andere kant, daar staat tegenover

Slide 15 - Quiz

 MORGEN TIJDENS LES:
MAKEN OEFENTOETS LEZEN H1.3 T/M H4.3!
HUISWERK DINSDAG 17 JAN., NE:
DINSDAG 17 JAN, 
NE: goed leren alle theorie en van Lezen H1.3, 2.3, 3.3 en 4.3 (voor toetsweek) + evt. oefenen met Test Jezelf hierbij!

Slide 16 - Diapositive