5.3 Evolutie van een soort en 5.4 Het ontstaan van nieuwe soorten

1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

In een bepaalde populatie komen ongeveer evenveel slakken met lichtgekleurde huisjes voor als slakken met donkergekleurde huisjes. De kleur van de huisjes is erfelijk bepaald. Door een verandering in de omgeving wordt de ondergrond waarop ze leven donkerder. Vogels eten daardoor slakken met lichte huisjes eerder op dan die met donkere. Na een paar generaties blijken er in die populatie bijna geen slakken met lichte huisjes meer te zijn.
Is er in deze populatie sprake van selectie?
A
Nee
B
Ja, Kunstmatige Selectie
C
Ja, Natuurlijke selectie

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Als een populatie te klein wordt, neemt de overlevingskans van de populatie sterker af dan op grond van het probleem van paarvorming mag worden verwacht.
Waardoor neemt de kans op overleven af als de populatie kleiner wordt?
A
een kleine populatie heeft een kleine genetische variatie
B
een kleine populatie heeft meer emigratie dan immigratie
C
een kleine populatie is een eenvoudige prooi voor roofdieren
D
een kleine populatie wordt makkelijk weggeconcurreerd

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

De spechtvink en de honingkruiper behoren tot de vogels, de opossum tot de buideldieren en de aye-aye tot de placentale zoogdieren. Deze soorten hebben zich ontwikkeld uit voorouders op het vasteland. Naast deze manier van soortvorming kan er op het eiland zelf ook een nieuwe soort ontstaan die deze ecologische plaats (niche) op het eiland overneemt.
Drie factoren die bij soortvorming een belangrijke rol spelen, zijn: 1 isolatie,2 mutatie, 3 natuurlijke selectie
Aan welke factor of aan welke factoren moet tenminste zijn voldaan om op het eiland zelf de nieuwe soort die daar ontstaat, deze niche te laten overnemen van de soort die deze niche daarvóór op dit eiland innam?
A
1 en 2
B
2 en 3
C
1 en 3
D
1,2 en 3

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive