5.4 Geld genoeg?

Geld genoeg?
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Geld genoeg?

Slide 1 - Diapositive

In deze les leer je:
- over de Rijksbegroting en de Miljoenennota;
- wat we bedoelen met de staatsschuld;
- welke inkomsten en uitgaven het Rijk heeft.
- het verschil tussen directe en indirecte 
   belastingen;
- welke inkomsten de gemeente heeft;
-miljarden en miljoenen
GOALS!

Slide 2 - Diapositive

Noem wat inkomsten voor overheid?

Slide 3 - Carte mentale

Noem wat uitgaven v.d. overheid?

Slide 4 - Carte mentale

Tekort of overschot?? 

Slide 5 - Diapositive

Inkomsten van het Rijk
bijv. btw, accijns
Directe belastingen betaal je rechtstreeks aan de overheid, bijv. loonbelasting, vennootschapsbelasting (= belasting over inkomen, winst en vermogen).
bijv. staatsloterij, boetes, leges
premies sociale verzekeringen

Slide 6 - Diapositive

Directe belastingen
Indirecte belastingen
betaal je rechtstreeks aan 
de overheid, bijv.
- loonbelasting
- inkomstenbelasting
- winstbelasting
- vennootschapsbelasting
(= belasting over inkomen, winst en vermogen)
zitten in de prijs van een product verwerkt, bijv.
- btw
- accijns
- toeristenbelasting
- energiebelasting
(= kostprijsverhogende belastingen)

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

!!!
!!!

Slide 9 - Diapositive

"Speciale" uitgaven vd overheid
De meeste uitgaven vd overheid "herken jij wel. Het zijn eigenlijk gewoon de (uitgaven van) verschillende ministeries. Kijk nu nog eens een dia terug naar de groene pijltjes!!! Dat zijn namelijk  geen namen van ministeries...
  • RENTE: moet begrijpen waarom er zoveel aan  betaald moet worden door de overheid (staatsschuld....) en hoe die rente-uitgaven dus omlaag zouden kunnen --> door de staatsschuld te verminderen!!!!
  • Gemeente- en provinciefonds: Je moet begrijpen dat de (rijks-)overheid geld "uitdeelt" aan alle gemeenten en provincies (daarnaast hebben gemeenten zelf ook hun inkomsten)

Slide 10 - Diapositive

Wat kan overheid doen bij een tekort of overschot?
Begrotingstekort = uitgaven groter dan inkomsten
  • Geld lenen (staatsschuld groeit en dus ook nog meer rente!!)
  • Bezuinigen (minder uitgeven aan .....)
  • Belastingen verhogen (meer inkomsten)
Begrotingsoverschot = inkomsten groter dan uitgaven
  • Staatsschuld aflossen
  • Meer uitgeven aan .........?

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Slide 13 - Vidéo

Rekensom!
Staatsschuld in 2020: € 451 miljard.
Staatsschuld in 2023: € 495 miljard.
* Met hoeveel % nam de staatsschuld toe tussen 2020 en 2023?
Antwoord
(495 - 451) : 451 x 100% = 9,75..... --> 9,8%
Formule
(nieuw - oud) : oud x 100% of (V/W) Verschil : wat het WAS x 100%

Slide 14 - Diapositive

 (eigen) Inkomsten van GEMEENTEN
Naast OZB ook:
- rioolheffing
- afvalstoffenbelasting
- parkeerbelasting
- toeristenbelasting
- hondenbelasting

Slide 15 - Diapositive

Wat heb je geleerd?
Wat heb je geleerd?

Slide 16 - Diapositive

...
...
...
...
...
...
...
...
...
...
...
...

Slide 17 - Question de remorquage

Direct of indirect?
Loonbelasting is ...
A
direct
B
indirect

Slide 18 - Quiz

Direct of indirect?
Dividendbelasting is ...
A
direct
B
indirect

Slide 19 - Quiz

Juist of onjuist?
De gemeente ontvangt inkomsten
van het Rijk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Juist of onjuist?
De Rijksbegroting gaat over het lopende schooljaar.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Ozb =
A
Overige zaakbelasting
B
Onbelaste zaakbelasting
C
Ondernemers-zaakbelasting
D
Onroerende zaakbelasting

Slide 22 - Quiz

Onder de 'overige inkomsten' van de overheid vallen o.a.:
A
aardgasbaten en dividendbelasting
B
aardgasbaten en accijns
C
aardgasbaten en boetes
D
aardgasbaten en kansspelbelasting

Slide 23 - Quiz

Hoe bereken je een verandering in procenten?
A
(nieuw - oud) : oud x 100
B
(oud - nieuw) : oud x 100
C
(nieuw - oud) : nieuw x 100
D
(oud - nieuw) : nieuw x 100

Slide 24 - Quiz

2. Er moet € 18 miljard rente betaald worden over de staatsschuld. De rente is 2,68% . Bereken de totale staatsschuld?
A
482.400.000
B
671,6 mld

Slide 25 - Quiz

Een aantal economen vindt dat de Nederlandse overheid haar uitgaven moet verlagen om de staatsschuld te verminderen.

Met welke maatregel kan de overheid voldoen aan die voorwaarde?
A
De accijns op drank wordt verlaagd.
B
De aflossing van de staatsschuld wordt verlaagd.
C
De ambtenarensalarissen worden verlaagd.
D
De rente op de staatsschuld wordt verhoogd.

Slide 26 - Quiz

De rente-uitgaven zullen kleiner worden doordat de overheid
A
Minder gaat lenen
B
De staatsschuld voor een deel aflost
C
Het rentepercentage te verlagen
D
Rente te betalen

Slide 27 - Quiz

Juist of onjuist ?
1. Bij een begrotingstekort groeit de staatschuld.
2. Rente over de staatsschuld is een kleine uitgavenpost op de rijksbegroting.
A
1. is juist
B
2. is juist
C
Beide juist
D
Beide onjuist

Slide 28 - Quiz

Plak hier foto's van je gemaakte opgaven van H5 (naam er boven!)

Slide 29 - Question ouverte

Meer foto's van je gemaakte opgaven van H5?? Plak hier! (naam er boven!)

Slide 30 - Question ouverte

Slide 31 - Vidéo

Slide 32 - Vidéo