Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Afslaan
Slide 1 - Diapositive
In deze les leer je:
Hoe je op de fiets veilig kunt afslaan.
De afspraken er zijn bij het afslaan.
Begrippen bij het afslaan.
Tekens en verkeersborden die je tegen kunt komen als je afslaat.
Slide 2 - Diapositive
Afslaan op de fiets
Als je op de fiets wilt afslaan, kun je links of rechts afslaan.
Als je rechts afslaat, maak je een kleine bocht. Je komt dan
in de rechter zijweg aan de rechterkant van de weg uit.
Slide 3 - Diapositive
Afslaan op de fiets.
Als je links afslaat, maak je een grote bocht. Je moet de bocht
zo maken dat je in die zijstraat weer aan de rechterkant van de weg uitkomt. Als de weg breed genoeg is, kun je voorsorteren.
Slide 4 - Diapositive
Wil je afslaan?
Kijk dan achterom of er verkeer aankomt en steek
je hand uit. Houd beide handen weer aan het stuur als je de bocht maakt.
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
Afspraken
Sla je rechts af? Dan maak je een kleine bocht. Kijk om en steek je hand optijd uit. Houd beide handen aan het stuur als je de bocht maakt.
Slide 7 - Diapositive
Afspraken
Sla je links af? Dan maak je een grote bocht. Kijk om, steek je hand uit en houd beide handen weer aan het stuur als je de bocht maakt. Zorg dat je weer aan de rechterkant van de zijweg uitkomt. Als de weg breed genoeg is, kun je eerst voorsorteren.
Slide 8 - Diapositive
Je wilt rechts afslaan. wat doe je bij nr. 1
A
Links naast je omkijken.
B
Achterom kijken.
C
Voor je kijken.
D
Rechts naast je kijken.
Slide 9 - Quiz
Je wilt rechts afslaan. wat doe je bij nr. 2
A
Je rechter hand uitsteken.
B
Rechts naast je kijken.
C
Beide handen aan het stuur houden.
D
Bellen dat je eraan komt.
Slide 10 - Quiz
Je wilt rechts afslaan. wat doe je bij nr. 3
A
De bocht maken met beide handen aan het stuur.
B
De bocht maken met één uitgestoken hand.
C
Je rechterhand uitsteken.
D
Met beide handen los de bocht in gaan.
Slide 11 - Quiz
Je wilt links af slaan. Je maakt .....
A
een rondje
B
grote bocht
C
kleine bocht
Slide 12 - Quiz
Je wilt links af slaan. Wat doe je bij nummer 1?
A
rechts naast je kijken
B
je linkerhand uitsteken
C
links naast je kijken
D
links achterom kijken
Slide 13 - Quiz
Je wilt links af slaan. Wat doe je bij nummer 2?
A
naar links kijken
B
je linkerhand uitsteken
C
achterom kijken
D
je rechterhand uitsteken
Slide 14 - Quiz
Je wilt links af slaan. Wat doe je bij nummer 3?
A
De bocht maken met één uitgestoken hand.
B
Voor je kijken.
C
Je linkerhand uitsteken.
D
De bocht maken met beide handen aan het stuur.
Slide 15 - Quiz
Je wilt links af slaan. Wat doe je bij nummer 4?
A
Stilstaan en oppassen voor het verkeer.
B
Zorgen dat je aan de linkerkant van de weg komt.
C
Zorgen dat je aan de rechterkant van de weg komt.
D
De bocht maken met beide handen aan het stuur.
Slide 16 - Quiz
Als je de bocht maakt, houd je beide handen aan het stuur.
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quiz
Voordat je je hand uitsteekt, kijk je eerst achterom.
A
waar
B
niet waar
Slide 18 - Quiz
Als je links afslaat, steek je je rechterhand uit.
A
waar
B
niet waar
Slide 19 - Quiz
Als je rechts afslaat, maak je een kleine bocht
A
waar
B
niet waar
Slide 20 - Quiz
Afslaan als er iemand aan komt.
Als je links wilt afslaan, maak je een grote bocht. Kijk eerst links achterom. Als er iemand achter je rijdt, laat je die voorgaan. Als iemand je tegemoet komt, laat je die ook voorgaan. Hier geldt immers de regel: Rechtdoor
op dezelfde weg gaat voor. En deze persoon gaat rechtdoor, dus moet jij hem voor laten gaan.
Slide 21 - Diapositive
Afslaan als er iemand aan komt.
Als je rechts wilt afslaan, maak je een kleine bocht. Kijk eerst rechts naast je. Misschien loopt er iemand naast je en wil diegene oversteken. Als dat zo is, dan moet je diegene voor laten gaan.
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Vidéo
Afspraken
Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor.
Wil je links afslaan en komt iemand je achterop of tegemoet rijden? Laat deze persoon dan voorgaan.
Wil je rechts afslaan en loopt er iemand naast je? Laat deze persoon dan voorgaan.
Slide 24 - Diapositive
Waar moet je op letten als je rechts wilt afslaan?
A
Op fietsers die links af willen slaan.
B
Op voetgangers die rechtdoor willen gaan.
Slide 25 - Quiz
Wie heeft er voorrang?
A
De fietser
B
De voetganger
Slide 26 - Quiz
Wie heeft vorrang
A
Fietser met de groene pijl.
B
Fietser met de blauwe pijl.
Slide 27 - Quiz
Welke algemene afspraak geldt er als je wilt afslaan?