LE 25 A&P les 7

LE 25 A&P les 7
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

LE 25 A&P les 7

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De toets 31-10!! Laptop opgeladen mee!!!!
11.00-12.00 3.70
Rosa, Sabah, Jalila, Rudcene, Busra, Melek, Ghotai, Zefanja, Jill, Awa 

12.00-13.00 3.70
Mary, Meryem, Laila, Shakira, Mirsad, Zaineb, Mita, Shariva, Nafee, Gulsah

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke lessen waren er
Les 1) vrouwelijke geslachtsorganen en hun functie
les 2) afwijkende zwangerschap was zelfstudie
les 3) beloop van de baring en inleiding van de baring
les 4) gezonde en zieke pasgeborene
les 5) stoornissen tijdens het kraambed
Les 6)kindergeneeskunde

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

les 1: 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

HCG is....
A
ovulatiehormoon
B
zwangerschapshormoon
C
menstruatiehormoon
D
erectiehormoon

Slide 6 - Quiz

B
Prostaglandines zijn?
A
hormonen die nodig zijn om zwanger te worden
B
enzymen die nodig zijn om zwanger te worden
C
hormonen die nodig zijn om het lichaam klaar te maken voor de bevalling
D
enzymen die nodig zijn om het lichaam klaar te maken voor de bevalling

Slide 7 - Quiz

Voor het verweken van de baarmoedermond en voor de aanmaak van oxytocine
C
Oxytocine is een
A
hormoon wat zorgt dat weeën afnemen
B
hormoon wat zorgt dat er weeën ontstaan
C
hormoon wat zorgt dat je zwanger kan worden
D
hormoon wat zorgt dat je gaat menstrueren

Slide 8 - Quiz

B
les 2
Zwangerschapshypertensie
pre-eclampsie, eclampsie
zwangerschapsdiabetes
rhesusantagonisme
hyperemesis gravidarum

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer spreek je van een zwangerschapshypertensie?

Slide 10 - Carte mentale

Dit is wanneer een vrouw die eerder een normale bloeddruk had, in de tweede helft (dus na de twintigste week) van de zwangerschap een te hoge bloeddruk ontwikkelt. Hierbij is de bovendruk hoger dan 160 mmHg en de onderdruk hoger dan 90 mmHg, of is deze met 20 mmHg gestegen.
Wat is kenmerkt een pre-eclampsie?

Slide 11 - Question ouverte

eiwitten uitplassen in de urine samen met een hypertensie. 

Klachten zijn: hoofdpijn, sterretjes zien, bandgevoel, oedemen, misselijk, braken wazig zien
eclampsie is?
A
HELLP syndroom
B
zwangerschapsvergiftiging
C
hypertensie
D
epileptisch insult

Slide 12 - Quiz

D
Zwangerschapsdiabetes geneest vanzelf helemaal na de bevalling
ja
nee

Slide 13 - Sondage

ja
Wat is rhesusantagonisme

Slide 14 - Question ouverte

Wanneer de zwangere vrouw rhesus negatief is en het kind rhesus positief, kan het afweersysteem van de vrouw antistoffen aanmaken tegen de rhesusfactor. Het afweersysteem van de moeder ziet het kinderbloed namelijk als indringer die afgebroken moet worden.
Wat is juist?
A
een partus immaturus is tussen de 20-24 weken zwangerschap
B
een partus prematurus is > 37 weken zwangerschap
C
een partus aterme is tussen de 24-36 weken zwangerschap
D
een partus serotinus is boven de 42 weken zwangerschap

Slide 15 - Quiz

D
Beloop van de baring en (inleiding van de baring) les 3
Voorweeen
Ontsluitingsweeen
Uitdrijvingsweeen
Nageboorte weeen
Naweeen

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

APGAR score staat voor?
A is voor Appearance
A
P = pulse G= grimace A =activity R=respiration
B
P= pols G= grauw A= ademhaling R= reflexen
C
P= plas G= glimlach A= anus R= roze
D
P= pulse G= growth A= aspiration R= reflexes

Slide 17 - Quiz

A stands for Appearance (skin color)
P stands for Pulse (heart rate)
G stands for Grimace response (reflexes)
A stands for Activity (muscle tone)
R stands for Respiration (breathing rate and effort)
gezonde en zieke pasgeborene
Les 4
pathologische icterus
normale pasgeborene
geboorteletsels

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de oorzaken van PATHOLOGISCHE icterus

Slide 19 - Question ouverte

vroeggeboorte;
verschil van bloedgroep tussen moeder en kind (b.v. rhesusantagonisme);
een infectie;
een bloeduitstorting veroorzaakt bij de geboorte waardoor teveel rode bloedcellen worden afgebroken;
een hoog hemoglobinegehalte waardoor een verhoogde afbraak van rode bloedcellen optreedt.
IRDS staat voor:
A
irregulaire resuscitatie druk syndroom
B
infant restless distress symptoms
C
infant respiratory distress syndrome
D
hyaline membraanziekte

Slide 20 - Quiz

C
Een ander woord voor caput succedaneum is:
A
vacuum hoofd
B
geboorte gezwel
C
hersenbloeding
D
voorhoofdsligging

Slide 21 - Quiz

B
stoornissen tijdens het kraambed les 5
Lichamelijke klachten
Psychische klachten
Trombose

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de kenmerken van een trombose in het kraambed?
Waar zit het, hoe komt het welke symptomen?)

Slide 23 - Question ouverte

Minder bewegen
Meestal in de benen/ been
Kan ook in het bekken
Lichte verhoging (37,5-37,8)
Einde van het kraambed
Welke 3 psychische stoornissen komen voor na de bevalling

Slide 24 - Carte mentale

postpartum depressie
baby blues
psychose
Wat betekent een fluxus post partum
A
bloedverlies van 500ml in de eerste 6 uur na de bevalling
B
bloedverlies van 500ml in de eerste 3 uur na de bevalling
C
bloedverlies van meer dan 1000ml in de eerste 6 uur na de bevalling
D
bloedverlies van meer dan 1000ml in de eerste 3 uur na de bevalling

Slide 25 - Quiz

C
Kindergeneeskunde les 6
DKTP BMR-HiB
Cystic fybrose
Coeliakie
pathologische/ fysiologische icterus
Kinkhoest
waterpokken

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe stel je de diagnose cystic fybrose?
A
Slijm, bloedtest, adem
B
Hielprik, zweettest, DNA
C
Uiterlijk, jongens, MRI
D
Urine, meisjes, CTscan

Slide 27 - Quiz

5) Cystic fybrose
A) Wat is het: taaislijmziekte.. Het slijm is taai en dik in de keel, longen, darmen
B) Wat is de oorzaak: Erfelijke aandoening
C) Symptomen: Enkele symptomen die mensen met taaislijmziekte kunnen hebben, zijn: veel hoesten (vanwege vastzittend slijm in de longen), ijzertekort in het bloed, maagdarmproblemen en verlittekening van de lever (levercirrose). Hoewel het verloop van taaislijmziekte grillig is en voor iedereen verschillend, ontstaan de klachten bijna altijd in de longen en in de spijsverteringsorganen
D) Diagnose en behandeling: hielprik, zweettest, DNA, medicijnen, voeding, bewegen, fysiotherapie

Wat is de behandeling van coeliakie?
A
glutenvrij dieet
B
glutenrijk dieet
C
lactosevrij dieet
D
lactoserijk dieet

Slide 28 - Quiz

6) coeliakie
A) wat is het: is een auto-immuunziekte die uitgelokt wordt door de inname van gluten. Bij een auto-immuunziekte maakt je lichaam antistoffen aan tegen je eigen weefsels.
B) Wat is de oorzaak: De precieze oorzaak van coeliakie is nog onbekend. Waarschijnlijk wordt coeliakie veroorzaakt door een combinatie van genetische (erfelijke) en omgevingsfactoren.
C) Symptomen: Coeliakie kan zich overal in het lichaam uiten, zoals in de huid, gewrichten en hersenen. Iemand die ziek is door het eten van gluten kan o.a. last hebben van diarree, verstopping, gewichtsverlies of juist overgewicht. De symptomen verschillen per persoon en zijn niet altijd direct te koppelen aan het maag-darmkanaal. Denk bijvoorbeeld aan depressie, bloedarmoede en botontkalking.
D Behandeling: Van coeliakie kun je niet genezen. Coeliakie heb je dus levenslang, maar hoe eerder coeliakie wordt herkend, hoe beter de dunne darm kan herstellen. Daar is wel een strikt glutenvrij dieet voor nodig. Elk spoortje van gluten beschadigt de darm opnieuw

De kindervaccinatie DKTP staat voor?
A
Druipneus, knokkelkoorts, tranen en peristaltiek
B
Duodenum, karbonkel, talus, polydipsie
C
Difterie, tetanus, kinkhoest en polio
D
diarree, kriebelhoest, trombose, pokken

Slide 29 - Quiz

C

Slide 30 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke kinderziekte zie je hier?

Slide 31 - Diapositive

waterpokken
Ontstaan waterpokken door een...
A
virus
B
bacterie
C
schimmel
D
parasiet

Slide 32 - Quiz

A
Wat is je het meest bijgebleven uit de A&P lessen van LE 25?

Slide 33 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hebben jullie nog tips/ tops voor mij?

Slide 34 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Heel veel succes met de toets! 

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions