Thema 2 Verbranding en ademhaling

VERBRANDING & ADEMHALING
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

VERBRANDING & ADEMHALING

Slide 1 - Diapositive

Verbranding
https://www.youtube.com/watch?v=3S6F2rjqu9w 

Slide 2 - Diapositive

+
+
In alle cellen vindt verbranding plaats.
Glucose
Koolstofdioxide
Water
Zuurstof
Energie

Slide 3 - Question de remorquage

Wanneer en waar vindt verbranding in je lichaam plaats?
A
als je slaapt in je hart en longen
B
altijd in je hele lichaam
C
als je sport in je hart, longen en spieren
D
als je wakker bent in je hele lichaam

Slide 4 - Quiz

Wat komt vrij bij verbranding?
(3 antwoorden)

Slide 5 - Carte mentale

Als je rent vindt er meer verbranding plaats. Wat gebeurt er met je ademhaling - hart - lichaamswarmte?

Slide 6 - Question ouverte

Waarvan heeft je lichaam MEER nodig om te kunnen sporten? (2 antwoorden)

Slide 7 - Carte mentale

Wat is er nodig voor verbranding
(2 antwoorden)

Slide 8 - Carte mentale

Verbranding in een lichaamscel: 

Wat komt vrij bij verbranding? 

Sleep die in het vak.

Komt vrij bij verbranding

Slide 9 - Question de remorquage

Bij een ademhaling komt er lucht binnen langs verschillende onderdelen van het ademhalingsstelsel.
Wat is de juiste volgorde (1, 2, 3) bij een diepe inademing? 

Juiste moet hier!
1 bronchiën
2 luchtpijp
3 longblaasjes 
1 longblaasjes
2 luchtpijp
3 bronchiën 
1 luchtpijp
2 bronchiën
3 longblaasjes 
1 luchtpijp
2 longblaasjes
3 bronchiën 
1 bronchiën
2 longblaasjes
3 luchtpijp
1 longblaasjes 
2 bronchiën
3 luchtpijp 

Slide 10 - Question de remorquage

neusholte
luchtpijp
long
middenrif
huig
slokdarm
longblaasje
Onderdelen ademhalingsstelsel

Slide 11 - Question de remorquage

ADEMHALINGSSTELSEL

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Wat is de functie van het slijm in de neusholte? (2)

Slide 14 - Question ouverte

Ademhalen door de neus is gezonder dan ademhalen door de mond.
JA
NEE

Slide 15 - Sondage

Wat zit er in uitgeademde lucht?
A
weinig koolstofdioxide en weinig zuurstof
B
veel koolstofdioxide en weinig waterdamp
C
veel waterdamp en weinig koolstofdioxide
D
weinig zuurstof en veel waterdamp

Slide 16 - Quiz

keelholte
luchtpijp
neusholte
strottenhoofd
waar stroomt lucht vanuit de neusholte naartoe?
wat wordt door de huig afgeloten tijdens het slikken?
wat wordt door het strotklepje afgesloten tijdens het slikken
wat zit aan het begin van de luchtpijp?

Slide 17 - Question de remorquage

Bloed dat naar de longblaasjes toestroomt is...
A
Zuurstofarm en koolstofdioxide rijk
B
Zuurstofrijk en koolstofdioxide arm
C
Zuurstofarm en koolstofdioxide arm
D
Zuurstofrijk en koolstofdioxide rijk

Slide 18 - Quiz

Wat is
SMOG?

Slide 19 - Question ouverte

Wat is het belangrijkste dat je kunt doen om je longen gezond te houden?

Slide 20 - Question ouverte

Hoe leer je voor de toets?
Basis: lees alles goed door.
              Leer 'Om te onthouden' goed.

Kader: lees alles goed door.
               Leer de samenvatting vanaf blz. 74 goed.

Slide 21 - Diapositive

                  Welzijn kind en jongere

Slide 22 - Diapositive

Aan het eind van de les heb je een goede indruk van de zorg voor kinderen en jongeren

* Je weet wat er allemaal komt kijken bij het werken met   kinderen en jongeren

* Je weet welke ontwikkelingen kinderen en jongeren doormaken en hoe je ze kunt ondersteunen


Doel van deze les:

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Welke woorden komen in je op, wanneer je denkt aan de ontwikkeling van
baby en peuter?

Slide 25 - Carte mentale

Door zijn slechte gehoor heeft Teun een
achterstand opgelopen in zijn ontwikkeling. Bij welk gebied van zijn ontwikkeling hoort dit?
A
Lichamelijke ontwikkeling
B
Geestelijke ontwikkeling
C
Sociaal-emotionele ontwikkeling
D
Sociale ontwikkeling

Slide 26 - Quiz

Sandra probeert te voorkomen dat deze achterstand een slechte invloed heeft op de
ontwikkeling op een ander gebied.
Op welke ontwikkeling?
A
Lichamelijke ontwikkeling
B
Geestelijke ontwikkeling
C
Sociaal - emotionele ontwikkeling
D
Geen van allen

Slide 27 - Quiz

Als een baby 1 jaar is, is hij............ zo zwaar als toen hij geboren werd.
Wat moet er op de stippellijn staan?
A
Twee keer
B
Drie keer
C
Vier keer
D
Vijf keer

Slide 28 - Quiz

Wanneer kan een baby zitten?
A
Na ongeveer 2 maanden
B
Na ongeveer 4 maanden
C
Na ongeveer 6 maanden
D
Na ongeveer 8 maanden

Slide 29 - Quiz

Wat betekend oog-handcoordinatie?
A
Met de ogen naar een hand kijken
B
Een hand voor de ogen doen
C
Met je hand naar iets wijzen, zodat de ogen van de baby zich daarop richten
D
De samenwerking tussen ogen en handen

Slide 30 - Quiz

Wanneer zeg je van een baby dat hij eenkennig is?
A
als een baby nog maar een persoon herkent
B
als een baby alleen lacht naar mensen die hij kent
C
als een baby naar iedereen lacht die hij kent
D
als een baby een verstandelijke beperking heeft

Slide 31 - Quiz

Peuters zijn egocentrisch ingesteld. Wat wordt daarmee bedoeld?
A
De peuter houdt rekening met anderen
B
De peuter denkt dat de wereld om hem of haar draait
C
De peuter vindt het moeilijk om samen te spelen
D
De peuter is jaloers op anderen

Slide 32 - Quiz

welke brandstof hebben de cellen in je lichaam nodig
A
zuurstof
B
koolstofdioxide
C
indicator
D
glucose

Slide 33 - Quiz

Wat kan er NIET
plaatsvinden zonder zuurstof
A
verbranding
B
ademhaling
C
hoesten
D
warmte

Slide 34 - Quiz

 Verbranding in je lichaam
Op elk moment, in elke cel
-
Nodig voor
verbranding
glucose  +  zuurstof  --> koolstofdioxide + water + energie
brandstof

verbrandingsproducten
deze adem je uit
-  Krijg je binnen door
    voedsel te eten
-  Glucose wordt
    gemaakt door planten (fotosynthese)
komt vrij

- om te bewegen
- om het lichaam op
   temperatuur te houden

Slide 35 - Diapositive

Wat eet jij het liefst als je gaat sporten?

Slide 36 - Question ouverte