3H Unité 5 les 2

• Frans
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Middelbare school
• havo
• Leerroute H
• Leerroute 3
• Leerjaar 3

Le programme d'aujourd'hui:

1. Questions?

2. Bespreken 5,6 (lire)

3. Bespreken apprendre 3 en oefenen

4. Maken ex. 8a t/m d

5. Quizlet Live 5.1

Le but d'aujourd'hui: 

Aan het eind van de les  kun je het werkwoord connaitre vervoegen 

Maintenant, on va corriger 5-6 (lire)

(In de volgende dia's komen een aantal vragen over deze opdrachten)

Astérix

Hoeveel albums zijn er verkocht?

1. 110
2. 370.000.000
3. 2.000.000
4. 50.000.000

Opd. 6.1: "Beaucoup de gens nous connaissent" Waaruit blijkt dat?

1. La France s'appelle la Gaule
2. Obélix est mon meilleur ami.
3. Les albums sont traduits en 110 langues
4. Obélix est plus fort que moi

Louis XIV

Hoe heette het paleis van Lodewijk de 14e?

1. Louvre
2. Versailles
3. Parc des Princes
4. Mont Saint-Michel

Op welke plaats staat het paleis op de lijst met 'meest bezochte plekken van Frankrijk'?

1. 2e
2. 4e
3. 3e
4. 1e

Hoeveel spiegels hangen er in de 'galerie des glaces'?

1. 57
2. 357
3. 257
4. 157

Opd. 6.5: Waar hield Louis XIV zich NIET mee bezig?

1. de religie van het land
2. de ontwikkeling van de zeevaart
3. oorlogen
4. het welzijn van het Franse volk

Coco Chanel

Opd. 6.7: Waarom waren vrouwen blij met de kledingontwerpen van Coco Chanel?

1. de kleding was chique
2. de kleding was comfortabel
3. de kleding was kleurrijk
4. de kleding was betaalbaar

Kylian Mbappé

Welke naam werd NIET gebruikt voor het Franse voetbalteam?

1. les Bleus
2. les Tricolores
3. les Coqs
4. les Verts

Opd. 6.8: Hoe oud was Mbappé toen hij zijn 1e internationale wedstrijd speelde?

1. 17
2. 18
3. 19
4. hij heeft geen internationale wedstrijd gespeeld

Opd. 6.9: Welk woord past op de open plek?

1. bref
2. car
3. mais

Opd. 6.10c: "Les protestants ont dû fuir à l'étranger" Waarom?

1. anders gingen ze de gevangenis in
2. ze hadden geen belasting betaald
3. het land was te vol
4. ze spraken een andere taal

7.B eigenschappen

Maintenant, on va apprendre le verbe 'connaître' (grammaire I)

Mes parents (kennen)

1. connaissent
2. connaisent

Pierre (heeft gekend)

1. Pierre a connu
2. Pierre est connu
3. Pierre as connu
4. Pierre es conu

Je (kende)

1. Je connaisais
2. Je connaissais

Pierre et Marie (zullen kennen)

1. Pierre et Marie connaîtront
2. Pierre et Marie connaîtraient

Luisteren: 8a (van grammaire I)

Nu maken: 8abc

Vrijdag: mini SO over 5.1

We gaan oefenen met app. 5.4!

(Als je vandaag thuis werkt, oefen de woorden dan nu zelf met de link op de volgende dia)

quizlet.com

Hoe goed kende je de woordjes?

😒🙁😐🙂😃

Toets Unité 5

Groep A: vrij. 4 juni

Groep B:  ma. 7 juni

Leerwerk

Unité 5 appr. 1,2,4, en 6 F-N en appr. 3 en 5 F-N en N-F