Lenen

Lenen
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
InformaticaPraktijkonderwijsLeerjaar 4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Lenen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen:

  • We leren wat lenen is.
  • We leren waarom mensen lenen.
  • We leren dat lenen geld kost.
  • We leren wat aflossen is.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lenen

Je wilt heel graag een scooter kopen, maar je hebt geen geld. Hoe kun je er dan toch voor zorgen dat je over een bepaalde tijd de scooter wel kan kopen?

Daar gaan we het deze les over hebben. 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geld lenen. Wat vind je daar van?
A
Ik leen nooit geld, ik heb zelf genoeg.
B
Ik leen soms wel geld, ik geef het niet terug. De volgende keer leent mijn vriend(in) het weer van mij.
C
Ik leen soms wel geld, maar ik geef het snel weer terug.
D
Ik zou nooit geld lenen van iemand.

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Heb jij weleens geld geleend van iemand? Leg uit waarom dit was.
Heb je het geld ook terugbetaald?
Heb jij weleens geld geleend van iemand? Waarom leende je toen geld? 
Heb je het geld ook terugbetaald?

Slide 5 - Diapositive

doorvragen> geld geleend> ja> heb je dat terugbetaald in termijnen? met of zonder rente?
Waarom lenen mensen?
Misschien krijg je van je ouders kleedgeld of zakgeld of verdien je geld met klusjes of een bijbaan. Het geld wat je verdient geef je uit. 

Soms hou je aan het einde van de week of de maand niet genoeg geld over. 

Je kunt dan geld lenen. 

Een lening is een bedrag dat je tijdelijk mag bezitten, maar niet mag houden. Als je een lening neemt heb je een schuld.

Je moet een lening dus terugbetalen.
Onverwachte tegenslag
Je hebt niet gespaard en je auto gaat stuk. Je krijgt een hoge rekening van wel 1500,-. Je had dit niet verwacht. 

Je kunt dan geld lenen om de rekening te betalen.
Een dure aankoop
Je wilt een nieuwe scooter of laptop kopen. Dat kost veel geld. Je moet dan een grote uitgave doen. Je wilt het nu hebben en kunt dan geld lenen. 
Even geen geld
Je hebt tijdelijk niet voldoende geld voor het einde van de maand. Je salaris wordt over een paar dagen gestort. Je leent even geld totdat je salaris wordt bijgeschreven. 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ouders
Je kunt aan je ouders vragen om zakgeld of kleedgeld eerder te krijgen. Je leent dan soort van bij je ouders. 
Familie
Leen je geld bij je opa of oma of een oom of een tante? Spreek samen duidelijk af wanneer je geld terug gaat betalen. Schrijf afspraken ook op.
Bank
Als je jonger bent dan 18 kun je zelf geen geld lenen bij een bank. 
Vrienden
Veel scholieren lenen geld van elkaar. Je wilt even een blikje cola kopen en leent 1.5 euro bij een klasgenoot. Morgen geef je het geld weer terug. 
Je kunt bij veel verschillende mensen of bedrijven lenen. Hieronder zie je een aantal voorbeelden. Bij wie kun je eigenlijk allemaal lenen?

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Carte mentale

wat bedoelen ze hier mee?
Rente
Als je geld leent kun je meteen je aankoop doen, maar je hebt dan wel een schuld bij iemand. 

Schuld = het geld dat je moet terugbetalen. 

Als je een schuld bij iemand of de bank hebt, moet je ook rente betalen. 

De rente betaal je aan de bank. De bank verdient zo geld. 

Kijk op de volgende slide voor een voorbeeld.

Video: Hoe is rente ontstaan? (bron: Cliphanger)

Slide 9 - Diapositive

Titel: Hoe is rente onstaan?
Bron: Clipphanger

vragen wat een deurwaarder is
Voorbeeld rente
Stel je leent 100,- euro bij de bank. 

- De bank vraagt 5% rente. 
- 5% van 100 euro is 5 euro.
- Per jaar moet je dus 5 euro aan rente betalen aan de bank. 
- Je moet rente betalen totdat je jouw lening afbetaald hebt aan de bank.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Als je geld leent hoef je geen rente te betalen aan diegene aan wie je geld hebt geleend.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Ga op zoek naar wat de rente nu is bij een bank? 
Voorbeelden van banken zijn: ING Bank, ABN Amro en Rabobank.

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Lening afbetalen
Als je een lening hebt dan moet je de lening aflossen.

Aflossen = terugbetalen. 

Een lening betaal je vaak terug in delen. 

In delen wordt ook wel termijnen genoemd.

Een termijn is een periode.

Hou bij het terugbetalen ook rekening met de rente 
(als die er is).





Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Frank leent 100 euro bij zijn ouders. Hij betaalt elke maand 10 euro terug aan zijn ouders. 

In hoeveel termijnen betaalt Frank de lening terug?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de tip naar de juiste persoon. 

Ghislain
"Rood staan boeit me niet!"
Walter
"Ik let niet echt op mijn geld, hoeveel ik leen en of ik dat terug kan betalen."
Maaike
"Ik heb mijn geld goed op orde. Ik weet precies wat ik kan uitgeven."
Yousri
"Einde maand sta ik soms rood, maar als mijn salaris is gestort niet meer."
Probeer echt op je financien te letten. Voor je het weet heb je veel leningen en beland je in de problemen.
Heel goed! En zo doorgaan.
Af en toe is dit niet erg, maar probeer hier wel op te letten.
Rood staan betekent dat je een schuld bij iemand hebt. Probeer toch minder schulden aan te gaan.

Slide 15 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Lenen:

  • Een lening is een bedrag dat je tijdelijk mag bezitten, maar niet mag houden.
  • Je moet een lening dus terugbetalen.
  • Schuld = het geld dat je moet terugbetalen. 
  • Als je een schuld bij iemand of de bank hebt, moet je ook rente betalen. 
  • Aflossen = terugbetalen. 
  • Een lening betaal je vaak terug in delen. 
  • In delen wordt ook wel termijnen genoemd. Een termijn is een periode.


Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions