GS9 Nabeschouwing 1B

GS9  Nabeschouwing 1B
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

GS9  Nabeschouwing 1B

Slide 1 - Diapositive

Hoe heette de leider van het paardenvolk de Hunnen?
A
Julius
B
Constantijn
C
Atilla
D
Odoacer

Slide 2 - Quiz

Video
Clipphanger: Hoe is het Romeinse Rijk gevallen?

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Wat was de hoofdstad van het Oost Romeinse Rijk?
A
Amsterdam
B
Napels
C
Rome
D
Constantinopel

Slide 5 - Quiz

Welke godsdienst het het Romeinse Rijk rond het jaar 400?
A
islam
B
jodendom
C
christendom
D
veel godengodsdienst

Slide 6 - Quiz

Welke keizer zorgde er voor dat het West Romeinse Rijk christelijk werd?
A
Nero
B
Augustus
C
Constantijn
D
Diocletianus

Slide 7 - Quiz

Geef twee oorzaken voor de val van het West Romeinse Rijk.

Slide 8 - Question ouverte

Noem twee gevolgen van de val van het West Romeinse Rijk

Slide 9 - Question ouverte

Video
Welkom bij de Romeinen:
De instorting van het Romeinse Rijk

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Wat hadden de Hunnen en de Grote Volksverhuizing met elkaar te maken?
Kies het juiste antwoord.
A
De Hunnen hadden geen vaste woonplaatsen. Overal waar ze kwamen, werden de volken die daar woonden bang en vluchtten. Omdat veel volken op de vlucht waren, wordt dit de Grote Volksverhuizing genoemd.
B
De Hunnen hadden geen vaste woonplaatsen en moesten dus steeds verhuizen. De Hunnen waren een volk, en als een volk steeds verhuist, is er dus een volksverhuizing.
C
Niets. Veel volken verhuisden, maar de Hunnen niet.
D
Niets. De Hunnen waren al eeuwen dood toen de Grote Volksverhuizing begon.

Slide 12 - Quiz

Op dit schilderij zie je hoe Rome wordt geplunderd. Sommige mannen klimmen zelfs op de tempeldaken om er het goud af te schrapen!
De man op het zwarte paard is de leider van de plunderaars.

Past de volgende zin bij de man op het paard?
Hij is een Vandaal.

A
Wel
B
Niet

Slide 13 - Quiz

Op dit schilderij zie je hoe Rome wordt geplunderd. Sommige mannen klimmen zelfs op de tempeldaken om er het goud af te schrapen!
De man op het zwarte paard is de leider van de plunderaars.

Past de volgende zin bij de man op het paard?
Hij heet Attila.

A
Wel
B
Niet

Slide 14 - Quiz

Op dit schilderij zie je hoe Rome wordt geplunderd. Sommige mannen klimmen zelfs op de tempeldaken om er het goud af te schrapen!
De man op het zwarte paard is de leider van de plunderaars.

Past de volgende zin bij de man op het paard?
Volgens de Romeinen is hij een barbaar
A
Wel
B
Niet

Slide 15 - Quiz

Wat hebben de jaartallen 395 en 476 te maken met het Romeinse Rijk?
Kies het juiste antwoord.


A
In 395 werd het christendom staatsgodsdienst. In 476 werd het Romeinse Rijk in twee delen gesplitst.
B
In 395 werd het Romeinse Rijk in twee delen gesplitst. In 476 was het einde van het West-Romeinse Rijk
C
In 395 ging de laatste West-Romeinse keizer dood. In 476 was het einde van het Oost-Romeinse Rijk.
D
In 395 werd het Romeinse Rijk in twee delen gesplitst. In 476 veroverden de Hunnen het West-Romeinse Rijk.

Slide 16 - Quiz

In 441 vielen zijn legers het Romeinse Rijk aan. De verdediging was zo slecht, dat hij alles kon
plunderen en vernietigen. Zijn dood was niet bepaald zoals je van zo'n trotse barbaarse krijger zou verwachten. Hij stierf niet op het slagveld, maar tijdens zijn huwelijksnacht. Hij had veel gedronken, om zijn bruiloft te vieren. In zijn slaapkamer viel hij flauw. In zijn val liep hij een ernstige bloedneus op. Hij stikte in zijn eigen bloed.”

Slide 17 - Question ouverte