'We wilden naar het theater maar de kaartjes waren te duur dus toen hebben we maar een museum bezocht.'
Slide 9 - Question ouverte
Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin? De buurman heeft zijn salaris niet op tijd ontvangen en nu moet hij verhuizen omdat hij de huur niet kan betalen.
A
heeft
B
betalen
C
ontvangen
D
verhuizen
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Vidéo
Het onvoltooid deelwoord
Een onvoltooid deelwoord geeft aan dat iets nog gaande is.
Het is dus nog niet voltooid:
Rillend stond ik op de schaatsbaan.
Lachend zwaaide ik naar mijn vriend.
Zittend keken we naar de optocht.
Slide 12 - Diapositive
Het onvoltooid deelwoord
- maak je door achter het hele werkwoord een -d te zetten.
lachend
fluitend
lopend
knippend
Slide 13 - Diapositive
Noteer het onvoltooid deelwoord van:
twijfelen
Slide 14 - Question ouverte
Noteer het onvoltooid deelwoord van:
huilen
Slide 15 - Question ouverte
Noteer het voltooid deelwoord van:
huilen
Slide 16 - Question ouverte
Noteer het onvoltooid deelwoord van:
rijden
Slide 17 - Question ouverte
Noteer het voltooid deelwoord van:
rijden
Slide 18 - Question ouverte
Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
Slide 19 - Diapositive
Hoeveel werkwoorden staan er in deze zinnen?
Sander heeft zijn enkel gebroken. Met een gebroken enkel kan hij niet voetballen.
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 20 - Quiz
Sander heeft zijn enkel gebroken. Met een gebroken enkel kan hij niet voetballen.
Van een voltooid of onvoltooid deelwoord kun je een bijvoeglijk naamwoord maken. Er gelden dan andere spellingsregels:
Schrijf het zo kort mogelijk (het moet wel goed uit te spreken zijn)
Als het VD op -en eindigt, eindigt het BN ook op -en of -n
Alleen tt of dd als het voor de uitspraak moet
Net als bij het 'gewone' BN moet er soms een -e achter
Slide 21 - Diapositive
Van deelwoorden een BN maken
- soms moet je een e toevoegen
teleurgesteld (vd) --> een ... coach
teleurstellend (od) --> een ... uitslag
Slide 22 - Diapositive
Van deelwoorden een BN maken
- Soms moet je voor de uitspraak 'tt' of 'dd' schrijven.
- beklad (vd) --> De ... auto
- bezet (vd) --> de ... stad
Slide 23 - Diapositive
Van deelwoorden een BN maken
- voltooid deelwoorden die eindigen op -en, veranderen niet als ze een bijvoeglijk naamwoord worden
- verloren (vd) --> de ... portmonnee
Slide 24 - Diapositive
Spel het woord tussen haakjes:
De timmerman heeft zijn hand lelijk (openhalen).
A
opengehaalt
B
opengehaalte
C
opengehaald
D
opengehaalde
Slide 25 - Quiz
Spel het woord tussen haakjes:
De timmerman heeft zijn hand lelijk opengehaald aan een (verroesten) spijker.
A
verroesde
B
verroeste
C
verroesdde
D
verroestte
Slide 26 - Quiz
Spel het woord tussen haakjes:
Onlangs is een schilderij van Van Gogh uit het museum (stelen).
A
gesteeld
B
gesteelde
C
gestole
D
gestolen
Slide 27 - Quiz
Spel het woord tussen haakjes:
De waarde van het (stelen) schilderij is niet bekend.
A
gesteeld
B
gesteelde
C
gestole
D
gestolen
Slide 28 - Quiz
Spel het woord tussen haakjes:
Na de hagelbui keek de tuinder treurig naar zijn veld met (pletten) tulpen.
A
geplete
B
geplette
C
geplet
D
gepletten
Slide 29 - Quiz
Spel het woord tussen haakjes:
Het (uitbranden) pand was volledig verwoest.
A
uitgebrande
B
uitgebrand
C
uitgebrandde
D
uitgebrandt
Slide 30 - Quiz
Spel het woord tussen haakjes:
De politie achtervolgde de criminelen met (passen) afstand.
A
gepast
B
gepastte
C
gepaste
D
gepasten
Slide 31 - Quiz
Aan de slag
Maak de opdrachten bij spelling:
deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
timer
20:00
Slide 32 - Diapositive
Samenvatting
Slide 33 - Diapositive
bijvoeglijk naamwoord
maak een zin met zoveel mogelijk bijvoeglijk naamwoorden
Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
voltooid en onvoltooid deelwoord
deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
controle vragen
Maak de opdrachten bij spelling: deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
Samenvatting
Wat heb je geleerd?
Maak de opdrachten bij spelling: deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord