H2.2 Gedicht

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 3

H2.2 Gedicht

Nederlands

Talent MAX

Mavo 3

Inhoud van de les

• Werken met gedichten
  
• Uitleg over beeldspraak

Doel van de les

Aan het eind van de les kan je...

• een vergelijking met als herkennen
• een metafoor herkennen

Beeldspraak

Om iets op een originele, verrassende manier te zeggen, gebruikt een dichter vaak beeldspraak: 

hij bedenkt een beeld om iets uit te drukken.

Vergelijking en metafoor

In een gedicht wordt vaak beeldspraak gebruikt.

Twee veel voorkomende manieren zijn:

- vergelijking met 'als'. Iets wordt vergeleken met iets anders.

             Je haar is als een vlammenpracht.

- een metafoor: een beeld waarbij je zelf moet bedenken waar                                        het naar verwijst.

             Daar stapt die vlammenpracht binnen.

Maak groepjes van drie

Letterlijk taalgebruik

Er zijn twee keer twee zinnen die qua betekenis bij elkaar passen.

Zoek ze op en leg ze onder figuurlijk of letterlijk taalgebruik.

Kleur het stukje met figuurlijk taalgebruik. 

Figuurlijk taalgebruik

Letterlijk taalgebruik

Zij is een krachtige vrouw.

Hij is een grote kerel.

-> Hoe kan je deze zinnen nog anders zeggen met behulp van figuurlijk taalgebruik?

Figuurlijk taalgebruik

Zij is zo sterk als een berin.

Mijn oom is een reus van een vent.

Letterlijk taalgebruik

-> Verdeel nu de overige kaartjes. *

-> Figuurlijk? Wat wordt er mee bedoeld? **

-> Letterlijk? Bedenk hoe je het figuurlijk zou kunnen zeggen. ***

Figuurlijk taalgebruik

Begin

Zo is het: ik ben

in dit lichaam verzeild geraakt.

Geen blauwdruk gaat vooraf

aan wie ik ben.

Mijn ouders hebben mij lukraak beslist.

Ik ben gedoemd om fout te gaan.

Er kan aan mij niet veel worden verholpen.

Ik draag me door de wereld

als water naar de zee.

Wie mij op zich wil nemen: doe het

voorzichtig. Ik moet

nog een leven lang mee.

Greet Bilsen