Communicatievormen 1 Project taal en communicatie

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

 Goedemiddag mevrouw,

Vrijdag is mij te horen gekomen dat we 12 maart (wat diezelfde dag was) boekverslag 8 moesten inleveren. Ik dacht dat we ons boekverslag een week later moesten inleveren (vrijdag 19 maart) nu is mijn vraag of ik het boekverslag vrijdag 19 maart mag inleveren omdat ik het niet meer red om dit weekend mijn boekverslag af te krijgen.
Mijn excuses hiervoor.
Met vriendelijke groet,
 Goedemiddag mevrouw,

Vrijdag is mij te horen gekomen dat we 12 maart (wat diezelfde dag was) boekverslag 8 moesten inleveren. Ik dacht dat we ons boekverslag een week later moesten inleveren (vrijdag 19 maart) nu is mijn vraag of ik het boekverslag vrijdag 19 maart mag inleveren omdat ik het niet meer red om dit weekend mijn boekverslag af te krijgen.

Mijn excuses hiervoor.

Met vriendelijke groet,

Slide 2 - Diapositive

Goedemiddag mevrouw,

Vrijdag is mij te horen gekomen dat we 12 maart (wat diezelfde dag was) boekverslag 8 moesten inleveren. Ik dacht dat we ons boekverslag een week later moesten inleveren (vrijdag 19 maart) nu is mijn vraag of ik het boekverslag vrijdag 19 maart mag inleveren omdat ik het niet meer red om dit weekend mijn boekverslag af te krijgen.
Wat is het zender boodschap ontvanger model?

Mijn excuses hiervoor.

Met vriendelijke groet,

Slide 3 - Question ouverte

Op welke manier zou ruis kunnen ontstaan?

Slide 4 - Question ouverte

Je hebt een abonnement op de Donald Duck. Je wilt dit nu opzeggen.
Vul het communicatieschema in. Doe dit zo precies mogelijk. Met name de boodschap.

Slide 5 - Question ouverte

Communicatievormen
verbale communicatie of non-verbale communicatie
eenzijdige communicatie of tweezijdige communicatie
persoonlijke of massacommunicatie

Slide 6 - Diapositive

Verbale en non-verbale communicatie
Verbaal: met woorden. Praten, schrijven
non-verbaal: zonder woorden. Gezichtsuitdrukking, gebaren, houding

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Wat zeggen deze gezichten?

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

0

Slide 11 - Vidéo

Van welke soort communicatie gebruik je als je een e-mail stuurt?
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie

Slide 12 - Quiz

Ben jij je bewust van je non-verbale communicatie? Welke opmerkingen krijg je daarover?

Slide 13 - Question ouverte