Werkwoordspelling - persoonsvorm in de verleden tijd

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Werkwoordspelling

De persoonsvorm in  verleden tijd

Wat weet je nog over het spellen van de verleden tijd?

Wat is een sterk werkwoord?

Sterk werkwoord

Zwak werkwoord

Werken

Spelen

Roepen

Duiken

Rennen

Stappen

1. Kijk naar het hele werkwoord.
   
2. Haal -en ervan af. 
3. Is de laatste letter van de stam een medeklinker uit 't kofschip + x ? 
4. Neem de ‘ik-vorm’ van de tegenwoordige tijd. 
5. De verleden tijd is: ‘ik vorm’ + -te(n) of -de(n).

Maken (Ajax ... gisteren gehakt van Lille)

Het hele werkwoord is: maken

Hele werkwoord - en: mak. Laatste letter is k

De k staat in 't kofschip 

De ik-vorm is maak

Ajax maakte gisteren gehakt van Lille.

1. Kijk naar het hele werkwoord.
2. Haal -en ervan af.
3. Is de laatste letter van de stam een medeklinker uit 't kofschip + x ?
4. Neem de ‘ik-vorm’ van de tegenwoordige tijd.
5. De verleden tijd is: ‘ik vorm’ + -te(n) of -de(n).

In 't kofschip + x

(Planten) Vorig jaar ____ we een boom in onze tuin.

1. Kijk naar het hele werkwoord.
2. Haal -en ervan af.
3. Is de laatste letter van de stam een medeklinker uit 't kofschip + x ?
4. Neem de ‘ik-vorm’ van de tegenwoordige tijd.
5. De verleden tijd is: ‘ik vorm’ + -te(n) of -de(n).

(Maken) _____ jij toen niet dezelfde fout?

1. Kijk naar het hele werkwoord.
2. Haal -en ervan af.
3. Is de laatste letter van de stam een medeklinker uit 't kofschip + x ?
4. Neem de ‘ik-vorm’ van de tegenwoordige tijd.
5. De verleden tijd is: ‘ik vorm’ + -te(n) of -de(n).

(Raden) Hij _____ het antwoord zelfs niet na de hint.

1. Kijk naar het hele werkwoord.
2. Haal -en ervan af.
3. Is de laatste letter van de stam een medeklinker uit 't kofschip + x ?
4. Neem de ‘ik-vorm’ van de tegenwoordige tijd.
5. De verleden tijd is: ‘ik vorm’ + -te(n) of -de(n).

(Vrezen) Alle studenten ______ een onvoldoende.

1. Kijk naar het hele werkwoord.
2. Haal -en ervan af.
3. Is de laatste letter van de stam een medeklinker uit 't kofschip + x ?
4. Neem de ‘ik-vorm’ van de tegenwoordige tijd.
5. De verleden tijd is: ‘ik vorm’ + -te(n) of -de(n).

(Roeien) _______ hij toen nog elke week?

1. Kijk naar het hele werkwoord.
2. Haal -en ervan af.
3. Is de laatste letter van de stam een medeklinker uit 't kofschip + x ?
4. Neem de ‘ik-vorm’ van de tegenwoordige tijd.
5. De verleden tijd is: ‘ik vorm’ + -te(n) of -de(n).

(Wandelen) Ik _____ morgen naar de supermarkt.

Reflectie

Er volgen een paar stellingen over het gebruik van LessonUp tijdens onze lessen. 

Door het competitie-element wilde ik beter mijn best doen.

😒🙁😐🙂😃

Door met LessonUp te werken, blijf ik beter bij de les.

😒🙁😐🙂😃

Ik heb de mogelijkheid om een extra apparaat naast mijn laptop te gebruiken tijdens de les.

😒🙁😐🙂😃

Wat heb je liever?

PowerPoint

LessonUp

Iets anders

De volgende keer wil ik winnen.

😒🙁😐🙂😃

Hoe tevreden ben je over je eigen inzet tijdens de les?

😒🙁😐🙂😃

Wat zou jij ZELF nog willen veranderen?

wat zou je NIET willen veranderen?