Spelling categorieën 1 t/m 12

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Schrijf 1 woord van de ei-plaat op.

Slide 3 - Question ouverte

Sleep de woorden naar de juiste  categorie.
kip
hangen
zuchten
kaas
vlechten
springen

Slide 4 - Question de remorquage

Schrijf het woord goed. De kinderen maken een ..

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Vidéo

Welke -ch woorden zitten in
het versje van Sippe Simon

Slide 7 - Carte mentale

Slide 8 - Vidéo

Bij welke categorie hoorde dit filmpje?
A
plankwoord
B
luchtwoord
C
aai - ooi - oei woord

Slide 9 - Quiz

Schrijf dit woord goed op.

Slide 10 - Question ouverte

Sleep de woorden naar de juiste  categorie.
banken
kleuren
knoeien
pinken
strooien
geel

Slide 11 - Question de remorquage

Wat is geen eer / oor / eur woord
A
reuk
B
zeur
C
koor
D
leer

Slide 12 - Quiz

Schrijf een
aai - ooi - oei woord op

Slide 13 - Carte mentale

Welke regel hoort er bij een plankwoord?
A
daar mag geen g tussen
B
daar moet een g tussen
C
ik schrijf het woord zoals ik het hoor
D
daar moet ng tussen

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Vidéo

Schrijf 1 woord van de au-plaat op.

Slide 16 - Question ouverte

Welk woord past bij de categorie?
A
spruit
B
sproet
C
sproei

Slide 17 - Quiz

Sleep de woorden naar de juiste  categorie.
kieuwen
web
verhaal
gebak
bedoel
brood

Slide 18 - Question de remorquage

De regel: Ik hoor de u, maar ik schrijf de e hoort bij?
A
langermaakwoord
B
eeuw - ieuw woord
C
voorvoegsel

Slide 19 - Quiz

Schrijf een langermaakwoord

Slide 20 - Question ouverte


Schrijf dit woord goed op:

Slide 21 - Question ouverte

Sleep de woorden naar de juiste  categorie.
huisje
muggen
boompje
aardig
bomen
vrolijk

Slide 22 - Question de remorquage

Slide 23 - Question de remorquage