Werkwoorden gevarieerd
1 / 19
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Onze collega is vorig jaar naar Oostenrijk ..... (verhuizen)
A
verhuist
B
verhuisd
C
verhuisdt
Slide 2 - Quiz
Als je goed luistert naar de uitleg, .... (vinden) je deze opdracht zeker niet moeilijk
A
vind
B
vindt
Slide 3 - Quiz
Deze techniek ..... (bieden, tt) meer voordelen dan de oude techniek
A
biedt
B
bied
Slide 4 - Quiz
De brandweer ... (vermoeden, vt) dat er opzet in het spel was.
A
vermoede
B
vermoedde
C
vermoedt
Slide 5 - Quiz
... (vermoeden, tt) jij ook al wie zijn opvolger zal zijn?
A
Vermoedt
B
Vermoed
C
Vermoedde
Slide 6 - Quiz
De verzekeringsmaatschappij bleek niet bereid te zijn de schade te ... (vergoeden)
A
vergoedden
B
vergoeden
Slide 7 - Quiz
Het interview met de partijleider ... (ontaarden, vt) in een ordinaire scheldpartij.
A
ontaarde
B
ontaardde
C
ontaardt
Slide 8 - Quiz
Vertel eens, wanneer is dat ... (gebeurden)?
A
gebeurt
B
gebeurdt
C
gebeurd
Slide 9 - Quiz
Ik had niet vermoed, dat zij elkaar ooit weer zouden ... (ontmoeten).
A
ontmoeten
B
ontmoetten
Slide 10 - Quiz
Als je een ander netjes ... (behandelen), word je meestal zelf ook netjes ... (behandelen).
A
behandelt, behandeld
B
behandeld, behandeld
C
behandelt, behandelt
D
behandeld, behandelt
Slide 11 - Quiz
Er is niet ... (bellen); dat ... (verbeelden) je je maar.
A
gebeld, verbeeldt
B
gebelt, verbeeld
C
gebeld, verbeeld
D
gebelt, verbeeldt
Slide 12 - Quiz
Het is glad buiten. Let op, dat je niet ... (uitglijden).
A
uitglijd
B
uitglijdt
Slide 13 - Quiz
Wat ... (betekenen) het spreekwoord: 'Al te goed is buurmans gek'?
A
betekent
B
betekendt
C
betekend
Slide 14 - Quiz
Het weerbericht ... (luiden, vt): hier en daar een bui.
A
luidt
B
luide
C
luidde
Slide 15 - Quiz
Het is maar de vraag of het ministerie de bouw ... (bekostigen).
A
bekostigd
B
bekostigt
C
bekostigdt
Slide 16 - Quiz
De ANWB ... (raden, tt) ons aan op tijd te vertrekken.
A
raad
B
raadt
C
ried
D
raadde
Slide 17 - Quiz
Je dient je excuses aan te bieden als je iemand ... (beledigen) hebt.
A
beledigdt
B
beledigd
C
beledigt
Slide 18 - Quiz
Mijn advies is: ... (bieden) niet te veel voor die kast.
A
biedt
B
bied
