Oefentoets 7.1 en 7.2

Lezen en maken 6.1 daarna straks gezamenlijk een korte oefenquiz in lessonup
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 10 min

Éléments de cette leçon

Lezen en maken 6.1 daarna straks gezamenlijk een korte oefenquiz in lessonup

Slide 1 - Diapositive

Oefentoets Ecologie 5.1 en 5.2

Slide 2 - Diapositive

Wat is een ecosysteem?
A
Alle abiotische factoren samen
B
Alle relaties tussen organismen en hun milieu
C
A en B
D
Een bepaald gebied, waarin de biotische en abiotische factoren een eenheid vormen

Slide 3 - Quiz

Horen soortgenoten bij biotische of abiotische factoren?
A
biotische factoren
B
abiotische factoren

Slide 4 - Quiz

Tot welk niveau van de ecologie behoort een bos?
A
Ecosysteem
B
Individu
C
Levensgemeenschap
D
Populatie

Slide 5 - Quiz

Tot welk niveau van de ecologie behoort een hert?
A
individu
B
populatie
C
levensgemeenschap
D
ecosysteem

Slide 6 - Quiz

Horen soortgenoten bij biotische of abiotische factoren?
A
biotische factoren
B
abiotische factoren

Slide 7 - Quiz

Hoort neerslag bij biotisch of abiotische factoren?
A
biotische factoren
B
abiotische factoren

Slide 8 - Quiz

Er komt een schimmelinfectie voor onder de konijnen die op Vlieland leven. Is dit een biotische of abiotische factor in het ecosysteem?
A
biotische factoren
B
abiotische factoren

Slide 9 - Quiz

Een soort heeft altijd een verspreidingsgebied (areaal) waarin het zich kan handhaven (leven en voortplanten), afhankelijk van de tolerantie tegen bepaalde abiotische factoren. Een marge van een abiotische factor waarin een soort zich nog kan handhaven (zoals tussen temp. van 5-15 graden) heet een..
A
Tolerantiegebied
B
Areaal
C
Tolerantiegrens

Slide 10 - Quiz

In diagram 1 van figuur 1 staat de tolerantie weergegeven van een bepaalde soort voor de concentratie zouten in de omgeving. Er is geen duidelijk optimum-punt te zien, maar een 'tolerantiegebied'. Wat betekent dat?
A
De soort verdraagt schommelingen in zoutconcentratie goed
B
De soort verdraagt schommelingen in zoutconcentratie slecht

Slide 11 - Quiz