Debat

• Burgerschapskunde
• Basisschool
• Groep 7

Debatteren!

Lesdoel

• Aan het einde van deze les kunnen jullie allemaal je mening geven en deze met een argument/reden ondersteunen. 

Wat betekent een..

• Debat; discussie 
• Stelling; is een uitspraak 
• Mening; ik ben het daarmee eens
• Argument; gebruik signaalwoorden omdat, want, daarom , dus
  

Waar denk je aan bij het woord debat?

Debatteren in de klas

3 stellingen  

3 argumenten voor/tegen, om de beurt

Reageren op elkaar

Korte conclusie

Stellingen

• 1; alle dierentuinen moeten sluiten  
• 2; kinderen moeten op school een uniform dragen 
• 3; Mobiele telefoons op school moeten verboden worden

Dierentuinen moeten sluiten. Argumenten voor;

Dierentuinen moeten sluiten. Argumenten tegen;

Kinderen moeten op school een uniform dragen. Argumenten voor;

Kinderen moeten op school een uniform dragen. Argumenten tegen;

Mobiele telefoons op school moeten verboden worden .Argumenten voor;

Mobiele telefoons op school moeten verboden worden. Argumenten tegen;

4 kinderen per groepje

Een groep is voor, andere groep is tegen

Elk groepje bedenkt sowieso 3 argumenten

 

6 Groepjes; 

Bedenk met je groepje 3 argumenten voor of tegen

1a = voor; alle dierentuinen moeten sluiten

1b = tegen; alle dierentuinen moeten sluiten

2a = voor; kinderen moeten op school een uniform dragen

2b = tegen; kinderen moeten op school een uniform dragen 

3a= voor; mobiele telefoons moeten verboden worden

3b= tegen; mobiele telefoons moeten verboden worden

Aan de slag 

Nu mag je met je groepje voorbereiden,

Bedenk 3 argumenten en een conclusie

Verdeel wie wat gaat zeggen

Succes! 

Spelregels voor het debat:

1. Luister goed en laat elkaar uitpraten

2. Wie het woord wil, gaat staan.

3. De debatleider geeft je het woord. 

4. Leg met voorbeelden uit waarom je iets vindt

5. Val nooit iemand persoonlijk aan, maar altijd zijn boodschap

6. Durf ook toe te geven als de ander gelijk heeft

7. Leg je neer bij de beslissing van de debatleider

Een debat

• Debatteren is discussiëren met regels.
• Er zijn voor- en tegenstanders.
• Er zijn strakke spelregels afgesproken. 
• Je probeert het publiek te overtuigen van  jouw gelijk.