Herhaling Lezen H1 t/m 5
1 / 26
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren
Slide 2 - Quiz
Wat is het tekstdoel?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Instrueren
Slide 3 - Quiz
Tekstdoel?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Activeren
D
Overhalen
Slide 4 - Quiz
Wat is het tekstdoel?
A
De schrijver wil je amuseren (amuseren)
B
De schrijver wil informatie geven (informeren)
C
De schrijver wil je iets leren of uitleggen (instrueren)
D
De schrijver wil zijn mening geven (overtuigen)
Slide 5 - Quiz
Tekstdoel?
A
instrueren
B
amuseren
C
overtuigen
D
informeren
Slide 6 - Quiz
Tekstdoel?
A
Informeren
B
Instrueren
C
overtuigen of betogen
D
overhalen of activeren
Slide 7 - Quiz
Wat is het tekstdoel?
A
Instrueren
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Activeren
Slide 8 - Quiz
Tekstdoelen
Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel:
Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel:
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren
Slide 9 - Quiz
Tekstdoel?
A
Informeren
B
Overhalen
C
Amuseren
Slide 10 - Quiz
Wat is het onderwerp van de tekst?
A
mbo-opleidingen in Nederland
B
onwenselijke situatie
C
stage mbo
D
stage voor illegale jongeren
Slide 11 - Quiz
Wat is het onderwerp van de tekst?
Wat is het onderwerp van de tekst?
A
gevonden pootafdrukken van dino's
B
het Schotse eiland Skye
C
wetenschappers in Schotland
D
dino's leefden in een gezin
Slide 12 - Quiz
Wat is het onderwerp van een tekst?
Het onderwerp van een tekst...
Het onderwerp van een tekst...
A
... vertelt in één woord waar de tekst over gaat.
B
... vertelt wat het belangrijkste van de tekst is.
C
... vertelt wat iemand ergens van vindt.
D
... vertelt wat waar of niet waar is.
Slide 13 - Quiz
Inleiding
Middenstuk
Slot
Slide 14 - Question de remorquage
Inleiding
Middenstuk
Slot
Inleiding
Middenstuk
Middenstuk
Slot
Slide 15 - Question de remorquage
Moet je de hele tekst lezen bij zoekend lezen?
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje
D
Misschien
Slide 16 - Quiz
Heb je de stof begrepen?
A
helemaal
B
een beetje
C
niet
Slide 17 - Quiz
Wat is het tekstdoel?
A
De schrijver wil informatie geven (informeren)
B
De schrijver wil je amuseren (amuseren)
C
De schrijver wil je iets laten doen (activeren)
D
De schrijver wil zijn mening geven (overtuigen)
Slide 18 - Quiz
Tekstdoel?
A
Informeren
B
Overhalen
C
Amuseren
Slide 19 - Quiz
Wat voor tekstdoel is dit?
A
Amuseren
B
Uitleggen
C
Uitleggen
D
Overhalen
Slide 20 - Quiz
Tekstdoel?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Overhalen
D
Uitleggen
Slide 21 - Quiz
Wat is geen voorbeeld van zoekend lezen?
A
Opzoeken wanneer het zomercarnaval in Rottedam is.
B
Hoe laat een voetbalwedstrijd begint
C
Een leesboek lezen.
D
Wanneer een voetbalwedstrijd wordt uitgezonden.
Slide 22 - Quiz
Bij zoekend lezen:
A
wil ik snel iets opzoeken in een tekst
B
lees ik een tekst heel precies
C
bekijk ik vooral het onderwerp van de tekst
Slide 23 - Quiz
Wat is 'zoekend lezen'?
Slide 24 - Question ouverte
Wat is er belangrijk bij zoekend lezen?
A
Tussenkopjes
B
Anders gedrukte woorden
C
Opvallende tekens
D
Plaatjes
Slide 25 - Quiz
Wat is de waarheid?
inleiding-middenstuk-slot
inleiding-middenstuk-slot
A
Een inleiding bestaat uit één zin.
B
In het slot wordt het belangrijkste herhaald.
