1. Intro 'Lo pasé muy bien'

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

¡Hola!

¿Qué vamos a hacer?

• Bespreken toets
   
  
• Leerdoelen deze periode 
  
  
• ¡A trabajar!

• Los deberes

Bespreken toets

B.

D. Vervang het lijdend voorwerp en
schrijf de hele zin opnieuw op. 

Het lijdend voorwerp vervalt, lo/la/los/las
schrijf je voor de persoonsvorm.

E. beschrijvingen

de + materiaal (de plástico - de madera)

F. ir + a + infinitivo 
Je vervoegd dus alleen het werkwoord ir. 

(voy/vas/va/vamos/vais/van)

G. tener que + infinitivo
Je vervoegd alleen het werkwoord tener

(tengo/tienes/tiene/tenemos/tenéis/tienen)

Let op: Si quieres ir a la fiesta, quieres geeft aan dat het om de tú vorm gaat. 

              

Toets bespreken

H. estar (estoy/estás/está/estamos/estáis/están), vergeet de accenten niet. 

eindigt een werkwoord op AR? +ando

eindigt een werkwoord op ER/IR? + iendo

Uitzonderingen: está diciendo - se está duchando - estoy pidiendo

I. toepassen geleerde grammatica regels: 

- Ir + a + hele werkwoord 

- Estar + gerundio

- Tener + que + hele werkwoord

- Se usa para ... 

Módulo 8

Lo pasé muy bien
Lo pasamos muy bien

Leerdoel 

Aan het einde van deze periode kan ik vertellen 

wat ik vandaag of deze week gedaan heb met de pretérito

perfecto en kan ik vertellen wat ik in het verleden gedaan 

heb met de pretérito indefinido. 

Ik beheers
voldoende woordenschat om een informeel gesprek te 

kunnen voeren over mijn dagelijks leven, mijn hobby’s en mijn vakanties. 

Ik weet wanneer ik de pretérito perfecto moet gebruiken 

en wanneer de pretérito indefinido. 

¡A trabajar!

Libro del alumno - página 49 - ejercicio 3

Ordena el diálogo. Luego escucha y comprueba.

¿Listo? Haz el ejercicio 4. 

Escucha otra vez y contesta verdadero o falso. 

                         

 

Hulp

Open je boek op pagina 49. Maak opdracht 3 en 4. 
Maak gebruik van het luisterfragment. 

Klaar? Zorg dat je de nieuwe module in de boeken app zet vanuit magister.

Las respuestas

Explicación pretérito perfecto

De pretérito perfecto gebruik je als je in het Spaans wilt vertellen wat er in het verleden gebeurd is maar de periode waarin het plaatsvond nog niet afgesloten is.

Vorm van haber + ado/ido

	HABER
yo	he
tú	has
él/ella/usted	ha
nosotros	hemos
vosotros	habéis
ellos/ellas/ustedes	han

+

ADO (ar)

IDO (er/ir)

Voorbeeld:
Yo ______________________ (desaynar) pan esta mañana.
Yo he desayunado pan esta mañana.               (desayunar - ar + ado)

Pretérito perfecto

• In het Nederlands gebruiken we deze tijd ook: 

hebben + voltooid deelwoord
Ik heb vanochtend gegeten 

(het is verleden tijd maar de dag is nog niet afgesloten)
Ik heb dit jaar veel geleerd.
(in het verleden, maar dit jaar is nog niet afgesloten)

• Er wordt veel gebruik gemaakt van signaalwoorden. Woorden die aangeven dat je de pretérito perfecto dient te gebruiken. Deze woorden dien je te leren. Je ziet deze woorden in woordenljist 1.3.
  

Bij werkwoorden die eindigen op ar gebruik je ado

Bij werkwoorden die eindigen op er /ir gebruik je ido

Let op: 

 Uitzonderingen

(abrir wordt dus niet abrido maar abierto) 

pretérito perfecto wordt ook wel het hart genoemd. 

HABER + ADO/IDO mag je namelijk nooit uit elkaar halen.
Zij zijn altijd samen. Er kan nooit iets tussen komen.

he

has

ha

hemos + ado/ido

habéis

han

Wederkerend werkwoord: (ducharse, peinarse, afeitarse)

me he duchado, te has peinado, se ha afeitado

¡A trabajar!

1. Vul woordenlijst 1.3 in (de signaalwoorden)

Open je libro del alumno

2. Maak opdracht 6 (pagina 49)

3. Maak opdracht 1 (pagina 51)

                                                                                          Dit is huiswerk.

Los deberes

Opdrachten uit de les zijn af (zie dia 7).

Je leest de uitleg over de pretérito perfecto thuis al door. 

Zie module pagina 11/12/13

                               Woensdag krijg je hier de uitleg over

miércoles el cuatro de diciembre (tercera hora)