Argumenteren les 5: argumentatiestructuren

Leerdoelen
  • Je leert wat argumentatiestructuren zijn.
  • Je weet dat er vier verschillende structuren zijn.
  • Je kunt argumentaties in argumentatiestructuren zetten.
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Leerdoelen
  • Je leert wat argumentatiestructuren zijn.
  • Je weet dat er vier verschillende structuren zijn.
  • Je kunt argumentaties in argumentatiestructuren zetten.

Slide 1 - Diapositive

Je standpunt + 1 argument

Slide 2 - Question ouverte

Argumentatiestructuur
Een argumentatiestructuur is een schema waarin je duidelijk maakt op welke manier argumenten met elkaar en met het standpunt samenhangen. 

Slide 3 - Diapositive

Argumentatiestructuren
  • Enkelvoudige argumentatie = één standpunt en één argument
  • Onderschikkende argumentatie = een argument wordt ondersteund door één of meer subargumenten (=ketenargumentatie)
  • Nevenschikkende argumentatie = twee of meer argumenten ondersteunen gezamenlijk het standpunt (afhankelijk en onafhankelijk)
  • Onder- en nevenschikkende argumentatie/ nevenschikkende (on)afhankelijke ketenargumentatie= combinatie van nevenschikkende en onderschikkende argumentatie


Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Argumentatiestructuren
Enkelvoudige argumentatie (een argument bij een standpunt)

Je kunt beter geen alcohol drinken.
Het is slecht voor je gezondheid.
DUS
WANT

Slide 6 - Diapositive

Argumentatiestructuren
Onderschikkende argumentatie (een gebruikt argument wordt door een ander argument ondersteund).
Je kunt beter geen alcohol drinken.
Het is slecht voor je gezondheid.
Het is slecht voor je lever.
DUS
DUS
WANT
WANT

Slide 7 - Diapositive

Onderschikkende argumentatie (ook 'ketenargumentatie') 
Je geeft niet alleen het argument, maar vertelt ook nog waarom dat argument klopt: een argument voor een argument (Je noemt dit een subargument of een onderbouwing). 
Dit schema wordt vaak verwerkt in een alinea of een zin. 

Slide 8 - Diapositive

Argumentatiestructuren
Nevenschikkende onafhankelijke argumentatie (ieder argument is op zich een zelfstandig argument voor het standpunt)

Je kunt beter geen alcohol drinken.
Het is slecht voor je gezondheid.
Het is gevaarlijk in het verkeer.
WANT
DUS

Slide 9 - Diapositive

Argumentatiestructuren
Nevenschikkende afhankelijke argumentatie: argumenten hebben elkaar nodig om het standpunt te ondersteunen. De argumenten werken alleen in combinatie met elkaar; los van elkaar ondersteunen ze het standpunt niet.

Slide 10 - Diapositive

Je moet minder patat en frikadellen eten.
Dit kost je veel geld in de week
Je komt niet uit met je zakgeld.

Slide 11 - Diapositive

Argumentatiestructuren
Combinatie van argumentaties 
Leerlingen moeten hun huiswerk onder begeleiding in groepjes op school kunnen maken.
Leerlingen zullen dan hogere cijfers gaan halen.
Leerlingen leren dan goed samen te werken.
Leerlingen worden op school niet zo snel afgeleid als thuis
Leerlingen kunnen dan uitleg krijgen op het moment dat ze vastlopen
Leerlingen mogen bij de huiswerkbegeleiding niet bellen, appen, twitteren etc.
WANT
DUS

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Lien

Strookjesopdracht

Slide 14 - Diapositive

Argumentatiestructuren
Standpunt: Het festival van afgelopen weekend was niet leuk.
Schrijf de argumentatiestructuur op:

  • Het regende drie dagen onafgebroken. 
  • Een flesje water kostte 5 euro.
  • Het vliegtuig had vertraging. 
  • Het was erg duur. 
  • De hoofdact kwam niet opdagen. 

Slide 15 - Diapositive

Argumentatiestructuren
Het festival van afgelopen weekend was niet leuk.
Het vliegtuig had vertraging. 
Het was erg duur. 
De hoofdact kwam niet opdagen.
Een flesje water kostte 5 euro. 
Het regende drie dagen onafgebroken.

Slide 16 - Diapositive

Zet in een argumentatiestructuur
Standpunt: Jongens en meisjes kunnen op de middelbare school beter gescheiden les krijgen.

a. Jongens en meisjes leiden elkaar af.
b. Jongens en meisjes moeten op verschillende manieren de lesstof gepresenteerd krijgen.
c. Jongens vinden school niet zo belangrijk als meisjes.
d. Jongens willen meer doen met de handen dan meisjes.
e. Jongens zijn met een zes al tevreden en meisjes niet.
f. Meisjes halen hogere cijfers dan jongens op proefwerken.
g. Meisjes willen meer leren dan jongens.
h. Meisjes worden eerder volwassen dan jongens.
i. Meisjes zijn verder in hun geestelijke ontwikkeling dan jongens.

Slide 17 - Diapositive

Argumentatiestructuren
Jongens en meisjes kunnen op de middelbare school beter gescheiden les krijgen.
Jongens vinden school niet zo belangrijk als meisjes.
Jongens en meisjes leiden elkaar af.
Jongens en meisjes moeten op een verschillende manier de lesstof gepresenteerd krijgen.
Jongens zijn met een zes al tevreden en meisjes niet.
Jongens willen meer doen met hun handen dan meisjes.
Meisjes willen meer leren dan jongens.
Meisjes halen hogere cijfers dan jongens op proefwerken.
Meisjes zijn verder in hun geestelijke ontwikkeling dan jongens.
Meisjes worden eerder volwassen dan jongens.
Tip: Als......, dan ......

Slide 18 - Diapositive

Lees de tekst
Probeer het standpunt en de argumenten eens in een argumentatieschema te zetten.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Lien

Slide 21 - Lien