BK1 Hoofdstuk 2

• Duits
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Guten Tag

Wie geht es euch?

Bitte,  leg dein Buch und Heft vor dich auf den Tisch!

Freitag 28. Januar

Leerdoel

- Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden in het enkelvoud en in het meervoud.

- Ik ken de regels van het de regelmatige werkwoorden

Seite  59

Zusammen Grammatik A lesen

machen Aufgabe 9

Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden

0100

Wat weet jij nog?

Wie heißt (jij) ________?

(Wij) ________wohnen in Sneek?

(Ik) ___________ bin Frau Mahler.

Habt (jullie)___________ schon gegessen?

Der Junge heißt Erik. (Hij) ________ ist vierzehn Jahre alt.

Herr Müller, wie alt sind (u) _______?

Machen Kapitel 2 Lektion 1

Seite 54: Aufgabe 2, 3, 4, 6

Seite 95 lernen Lernbox 1, 2 und 3

extra uitdaging: Aufgabe 8, 10, 11

Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden in het Duits

helemaal mee eens

beetje mee eens

beetje niet mee eens

helemaal niet mee eens

Kies de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in: Ich ... (wohnen) in Ommen

1. wohn
2. wohne
3. wohnen
4. wohnt

Er ... (wohnen) in Den Ham.

1. wohnst
2. wohnt
3. wohnen
4. wohne

Du ... (heißen) Gert.

1. heißt
2. heißst
3. heiße
4. heißen

Sie ... (heißen) Lisa.

1. heiße
2. heißt
3. heißen
4. heiß

Ich ... (wohnen) noch zuhause.

1. wohnt
2. wohnst
3. wohne
4. wohnen

Herr Schmidt, Sie ... (heißen) Tom oder?

1. heiße
2. heißt
3. heißet
4. heißen

Ik heb dit onderdeel goed begrepen

helemaal mee eens

beetje mee eens

beetje niet mee eens

helemaal niet mee eens