Hoofdletters & interpunctie

Hoofdletters & interpunctie
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Hoofdletters & interpunctie

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
Aan het eind van deze les weet je wanneer je hoofdletters, moet gebruiken.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer gebruik je hoofdletters?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Regel 1: begin van een zin
Aan het begin van een zin:
  • Je begint een zin met een hoofdletter.
Als de zin met een afgekort woord begint, verschuift de hoofdletter naar het tweede woord:
  • 's Ochtends sta ik vroeg op.
  • 't Was vanochtend wel erg koud.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Regel 1: begin van een zin
Als de zin met een cijfer of symbool begint, schrijf je geen hoofdletter aan het begin van de zin.
  • €15 betaalde hij voor het boek.
  • 86 jaar geleden werd mijn opa geboren.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed geschreven?
A
't is niks voor mij.
B
'T is niks voor mij.
C
't Is niks voor mij.
D
'T Is niks voor mij.

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Regel 2: namen van personen
Je schrijft een hoofdletter bij voor- en achternamen, doopnamen en voorletters:
  • Elisabeth Sarah Jansen
Aanspreektitels (mevr.) en tussenvoegsels (van der) krijgen geen hoofdletter.
  • fam. Berkmans
  • Bert van den Brink

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 Regel 2: namen van personen
Wanneer er voor het tussenvoegsel geen voornaam of voorletter wordt genoemd, krijgt het tussenvoegsel wel een hoofdletter.
  • meneer De Vries
Bij een tweede achternaam krijgt het tussenvoegsel geen hoofdletter.
  • mevrouw Van de Ven - de Vries 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed geschreven?
A
Wanneer gaat meneer Jansen slapen?
B
Wanneer gaat Meneer Jansen slapen?
C
Wanneer gaat meneer jansen slapen?

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed geschreven?
A
Lisa de Vries - de Groot
B
Lisa De Vries - De Groot
C
Lisa De Vries - de Groot

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Regel 3: namen van organisaties, merken, producten
Organisaties, merken en producten krijgen een hoofdletter.
  • Apple
  • Verenigde Naties
Soms gebruiken bedrijven de hoofdletters afwijkend, je neemt dit dan over.
  • iPhone

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed geschreven?
A
Wil jij een pepsi max?
B
Wil jij een Pepsi Max?
C
Wil jij een Pepsi max?

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed geschreven?
A
Amazon of Ebay?
B
Amazon of EBay?
C
Amazon of eBay?

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Regel 3: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Bij aardrijkskundige namen van landen, steden, rivieren enzovoort gebruik je een hoofdletter.
  • Eindhoven
  • Amerikaanse president
Ook bij volken, talen of dialecten gebruik je een hoofdletter.
  • De Franse Fransman spreekt Frans
  • Limburgs dialect

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Regel 3: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Bij een windstreek gebruik je geen hoofdletter.
  • Er komt vandaag een noordelijke wind.
Als de windstreek onderdeel is van een naam, gebruik je wel een hoofdletter.
  • Noordelijke IJszee

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Regel 3: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Als je met de windstreek een cultureel, economisch of politiek gebied bedoelt, schrijf je een hoofdletter.
  • In het Verre Oosten is de situatie erg gespannen.
  • Arme landen krijgen steun van het Westen.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed geschreven?
A
noord-brabant
B
Noord-brabant
C
Noord-Brabant
D
noord-Brabant

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed geschreven?
A
Met ananas erop is het geen Italiaanse pizza!
B
Met ananas erop is het geen italiaanse pizza!

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed geschreven?
A
Wat is een Westelijke zeestroom nou weer?
B
Wat is een westelijke zeestroom nou weer?

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed geschreven?
A
Woon jij aan de amstellaan?
B
Woon jij aan de Amstellaan?

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leestekens
Leestekens verbeteren de leesbaarheid van teksten.

Er zijn veel verschillende leestekens.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zoek de fout 

Waar ontbreekt de komma?

Wat doet dit met de betekenis van de zin?

Slide 22 - Diapositive

De komma ontbreekt in de volgende zin:
'Ben je minimaal 15 jaar beschikbaar op twee avonden en op zaterdag.'
 
De komma moet achter '15 jaar'. Zo dus: Ben je minimaal 15 jaar, beschikbaar op twee avonden en op zaterdag?

 In de huidige vorm (zonder komma) betekent de zin eigenlijk dat je 15 jaar lang beschikbaar zou moeten zijn.


Huh....

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer gebruik je een komma?
Als je een korte pauze hoort in een zin.
Mieke, het zusje van Gaby, gaat volgende week voor het eerst naar school.

Tussen de delen van een opsomming in een zin en tussen meerdere bijvoeglijke naamwoorden. (Behalve bij en/of).
Wil je koffie, thee of iets anders? Ik heb nieuwe, mooie kopjes om het in te schenken.

Tussen twee persoonsvormen in een zin die niet bij elkaar horen.
Als het goed is, komt Lindsey zo.

Als iemand met zijn naam wordt aangesproken. Voor of na de naam komt dan een komma.
Jeroen, kom je zo? / Kom je zo, Jeroen?

Tussen een hoofdzin en een bijzin.                    
Ik sta morgen vroeg op, als ik goed slaap.
                                                                                Let op voegwoorden: hoewel, omdat, zodat, opdat, indien, maar, aangezien en terwijl

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dubbele punt
  • na een aankondi­ging van een op­so­m­ming : 
  • Dit zijn de na­men van de stu­den­ten die zijn in­geloot: El­len, Wouter, Amina, Bruce en Peter.
  • om een citaat aan te kondi­gen : 
  • De train­er riep: ‘Kom op, vol­houden!’
  • voor een uitleg: 
  • Zo laad je de accu op: ...

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Puntkomma
Om zinnen te verbinden die bij elkaar horen of die bijna hetzelfde zeggen:

  • Het is vijf uur; we stop­pen er­mee.
  • De reis naar Parijs duurde erg lang; we waren bijna de hele dag onderweg.


Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aanhalingstekens
  • bij een citaat : 
  • Li­anne verzocht: ‘Wil iedereen zijn mo­biel uitz­etten?’
  • als je een woord iron­isch bedoelt
  • Echt ‘knap’ dat je een twee hebt.
  • als het om het woord of de groep woorden zelf gaat:
  • ‘Fa­ci­liter­en’ betek­ent: iets mo­gelijk maken.

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions