Woordgeslacht: der, die, das, die

Woordgeslacht: der, die, das, die
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Woordgeslacht: der, die, das, die

Slide 1 - Diapositive

Auf Fokus Modus
Handys mit dem Bildschirm nach unten!

Slide 2 - Diapositive

Was lernen wir heute?
Am Ende der Stunde wissen wir zu welchen Wörtern der, die und das gehören

Aan het einde van het uur weten we wanneer een woord der, die of das is

Slide 3 - Diapositive

der
mannelijke persoons- en diernamen, zoals:

der Lehrer, der Mann, der Stier

Slide 4 - Diapositive

die
1. Vrouwelijke persoons- en diernamen, zoals
die Lehrerin, die Frau, die Kuh

2. Woorden die eindigen op -e, zoals
die Adresse, die Toilette, die Schule, die Lampe

Slide 5 - Diapositive

das
Veel het-woorden in het Nederlands zijn in het Duits das-woorden, zoals
het kind - das Kind
het haar - das Haar
het dorp - das Dorf
het land - das Land

Slide 6 - Diapositive

die (mv)
woorden die in het meervoud staan krijgen altijd die. Ook als het vrouwelijke of onzijdige woorden zijn.

Slide 7 - Diapositive

Hoofdletters
De woorden der, die en das zijn niet met een hoofdletter (behalve aan het begin van een zin). 
Het woord wat na der, die of das komt (het zelfstandig naamwoord) is altijd met een hoofdletter.

Slide 8 - Diapositive

Welk lidwoord krijgt een mannelijk woord?
A
der
B
die
C
das

Slide 9 - Quiz

Welk lidwoord krijgt een vrouwelijk woord?
A
der
B
die
C
das

Slide 10 - Quiz

Welk lidwoord krijgt een onzijdig woord?
A
der
B
die
C
das

Slide 11 - Quiz

Welk lidwoord krijgt een woord dat in het meervoud staat?
A
Hangt van het woord af
B
der
C
die
D
das

Slide 12 - Quiz

.... Junge
A
der
B
die
C
das

Slide 13 - Quiz

... Klasse
A
der
B
die
C
das

Slide 14 - Quiz

... Buch
A
der
B
die
C
das

Slide 15 - Quiz

... Mädchen
A
der
B
die
C
das

Slide 16 - Quiz

... Männer (mv)
A
der
B
die
C
das

Slide 17 - Quiz

Nu zelf
Bij de volgende vragen ga je zelf het juiste antwoord invullen. Je hoeft alleen der, die of das te typen.

Slide 18 - Diapositive

... Schule

Slide 19 - Question ouverte

... Spiel

Slide 20 - Question ouverte

... Stier

Slide 21 - Question ouverte

... Menschen

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Diapositive