Der, die und das

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t, havo, vwo
• Leerjaar 2

Was lernen wir heute?

Am Ende der Stunde wissen wir zu welchen Wörtern der, die und das gehören

Aan het einde van het uur weten we wanneer een woord der, die of das is

der

mannelijke persoons- en diernamen, zoals:

der Lehrer, der Mann, der Stier

die

1. Vrouwelijke persoons- en diernamen, zoals

die Lehrerin, die Frau, die Kuh

2. Woorden die eindigen op -e, zoals

die Adresse, die Toilette, die Schule, die Lampe

das

Veel het-woorden in het Nederlands zijn in het Duits das-woorden, zoals

het kind - das Kind

het haar - das Haar

het dorp - das Dorf

het land - das Land

die (mv)

woorden die in het meervoud staan krijgen altijd die. Ook als het vrouwelijke of onzijdige woorden zijn.

hoofdletters

De woorden der, die en das zijn niet met een hoofdletter (behalve aan het begin van een zin). 

Het woord wat na der, die of das komt (het zelfstandig naamwoord) is altijd met een hoofdletter.

Welk lidwoord krijgt een mannelijk woord?

1. der
2. die
3. das

Welk lidwoord krijgt een vrouwelijk woord?

1. der
2. die
3. das

Welk lidwoord krijgt een onzijdig woord?

1. der
2. die
3. das

Welk lidwoord krijgt een woord dat in het meervoud staat?

1. Hangt van het woord af
2. der
3. die
4. das

.... Junge

1. der
2. die
3. das

... Klasse

1. der
2. die
3. das

... Buch

1. der
2. die
3. das

... Mädchen

1. der
2. die
3. das

... Männer (mv)

1. der
2. die
3. das

Nu zelf

Bij de volgende vragen ga je zelf het juiste antwoord invullen. Je hoeft alleen der, die of das te typen.

... Schule

... Spiel

... Stier

... Menschen