les 6 - leven op de plantages

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Thema 4

Het slavernijverleden van Nederland

Leven op de plantages

Les 5

Video kijken

Bekijken

Amistad (scene 11 -  (01:13:35 - 01:22:47)

Video kijken

Bekijken

Amistad (scene 11 -  (01:13:35 - 01:22:47)

Wat gaan we doen?

1. Inleiding (al gedaan)
2. Hoofdvraag
3. Opdracht
4. Nabespreking
5. Afsluiting

blz 92, vragen 1,2 en 4

Hoofdvraag

Waarom werden de slaafgemaakten uit Afrika vaak als 'moeilijker' gezien als de slaafgemaakten die in de koloniën waren geboren (Creolen)?

Uitleg

Vanaf 1595 hield de Republiek (Nederland) zich vooral bezig met Indië. 

In 1602 werd de VOC opgericht voor de handel in Indië. Onze focus lag in eerste instantie daar. 

In 1620's kwam er interesse in het Westen. De WIC werd opgericht om dit te regelen. 

Maar in het begin ging het de WIC vooral om kaapvaart richting Spanje en Portugal.

Pas toen in 1630 koloniën op de Spanjaarden werden veroverd kreeg men interesse in de handelskant. De plantages werden overgenomen en gerund (met de al aanwezige slaven)

In het begin zagen veel Nederlanders die slavernij niet zitten (katholieke wanpraktijken). Maar toen het winstgevend bleek te zijn, werd commentaar snel over boord gezet. 

Om de aanvoer te regelen werd fort Elmina veroverd op de Portugezen. 

Men ging zich richten op plantages in Suriname. 

En de slavenmarkten in Curaçao

Opdracht

• Bekijk de afbeeldingen van Theodore Bray.

• Beantwoord de kijkvragen, opdracht 1 t/m 7. 

25 min. 

Nabespreken

1 - vrouwelijke slaafgemaakten maken een praatje; 

2 - werken in de suikerrietvelden; 

3 - werken in de raffinaderij; 

4 - slavenkeuring; 

5 - hutje; 

6 - huisslaafgemaakten; 

7 - Slaafgemaakte met naaiwerk; 

8 - opzichter aan het werk

9 - begrafenis

10 - praatje maken

Nabespreken

1 - vrouwelijke slaafgemaakten maken een praatje; 

2 - werken in de suikerrietvelden; 

3 - werken in de raffinaderij; 

4 - slavenkeuring; 

5 - hutje; 

6 - huisslaafgemaakten; 

7 - Slaafgemaakte met naaiwerk; 

8 - opzichter aan het werk

9 - begrafenis

10 - praatje maken

A = 2

B = 3

C = 6 en 7

D = 8, 10

E = 6

Nabespreken

3| Europeaan; hij is erg positief over het leven op de plantages. 

4| Nee, want hij laat alleen de positieve kanten zien. Hij is standplaatsgebonden. 

5| Nee, in Suriname wisten ze wel wat het leven op de plantage was en in Nederland wilde men er niets van weten. 

Nabespreken

3| Europeaan; hij is erg positief over het leven op de plantages. 

4| Nee, want hij laat alleen de positieve kanten zien. Hij is standplaatsgebonden. 

5| Nee, in Suriname wisten ze wel wat het leven op de plantage was en in Nederland wilde men er niets van weten. 

Nabespreken

3| Europeaan; hij is erg positief over het leven op de plantages. 

4| Nee, want hij laat alleen de positieve kanten zien. Hij is standplaatsgebonden. 

5| Nee, in Suriname wisten ze wel wat het leven op de plantage was en in Nederland wilde men er niets van weten. 

Nabespreken

6| De slaafgemaakten lijken een eigen cultuurtje te hebben (combi van Afrikaans en Europeaans) en een eigen samenleving. Dat is wat Creolen deden. 

7| Je ziet slaafgemaakten met verschillende tinten. De slaafgemaakten met een lichte kleur hebben de betere baantjes (zie de naaiende huisslavin)

Nabespreken

6| De slaafgemaakten lijken een eigen cultuurtje te hebben (combi van Afrikaans en Europeaans) en een eigen samenleving. Dat is wat Creolen deden. 

7| Je ziet slaafgemaakten met verschillende tinten. De slaafgemaakten met een lichte kleur hebben de betere baantjes (zie de naaiende huisslavin)

Hoofdvraag

Waarom werden de slaafgemaakten uit Afrika vaak als 'moeilijker' gezien als de slaafgemaakten die in de koloniën waren geboren (Creolen)?

Afsluiting

• Wat heb je vandaag geleerd?
• Zijn er nog vragen?

Huiswerk

Lezen 5 en 6 (blz. 95-97)

Maken verwerken 17 /m 23 (blz 83 en 84)